Er waait een zwoel briesje door de weelderig groene bomen. Af en toe komt er een kind voorbij op de fiets, heel af en toe een auto. De Abdij van Berne (Heeswijk, NB) gesticht in 1134 krijgt een leus mee: Berna ut lucerna (dat Berne het Licht moge verspreiden) en het kan verbeelding zijn maar de sfeer die de omgeving uitstraalt is inderdaad één en al licht.
Ik sta tegenover de Abdij met daarnaast de Berne boekhandel en uitgeverij en achter mij het Gymnasium Bernrode. Ik zou het bijna een drie-eenheid willen noemen: het hoofd, het hart en spiritualiteit komen hier op een magische manier bij elkaar. Diezelfde magie voelde ik toen de bomen net zo weelderig groen waren in mei 2011. Destijds met een hoger adrenaline gehalte aangezien ik net onze dochter had aangemeld op Bernrode, onze zoon had ingeschreven op basisschool, Het Mozaïek, en ik mij realiseerde dat ze hier de komende 7 jaar iedere dag zouden komen. Dit zou haar uitzicht worden uit het lokaal Latijn. Dit zou zijn fietsroute worden naar ons nieuwe huis. De plek zag er mooier uit dan ik destijds vanuit ons thuis in Spanje had durven dromen. Mijn enthousiasme en spanning had alles weg uit een aflevering van 'Ik Vertrek' alleen, wij kwamen terug. Dat ‘terugkomen’ voelde wel anders dan we hadden gedroomd want een heel nieuw leven bouwen in een onbekende omgeving heeft uiteindelijk weinig te maken met je paspoort. In mijn eerste jaar in Heeswijk werd ik vrijwilliger bij Stichting Vluchtelingen en heb ik Sahra geholpen met haar weg te vinden in een voor haar nieuwe wereld. ‘Teach what you need to learn’ bleek achteraf. Nu 7 jaar later kijken we alle vier terug op een periode waarin we veel hebben geleerd, nieuwe levensprojecten zijn begonnen en veel fijne mensen hebben ontmoet. Voor iedereen die het gevoel herkent van een beetje verloren zijn, zal beamen dat het belangrijk is om een plek te hebben waar je naartoe kan gaan als je behoefte hebt aan inspiratie en een beetje licht. Eén van die plekken was voor mij de Berne Boekhandel. ‘Rond 1920 startte de Abdij met de productie van hun liturgische uitgaven in een eigen drukkerij. Door ook zelf op te treden als uitgeverij en boekhandel konden zij hun religieuze boodschap geheel in eigen beheer uitdragen.’* Inmiddels worden er ook boeken verkocht die zij niet zelf uitbrengen maar wel in de lijn zijn van bezinning en bewustzijn en soms, zoals in mijn geval, ook in eigen beheer uitgebracht. Er is veel te zeggen voor eigen beheer en zo was het dan ook een opluchting om in de Berne Boekhandel vrij onmiddellijk een toezegging te krijgen om mijn boek op te nemen in hun aanbod. Geen gedoe met hoofdkantoren en gecentraliseerde opslag. De cirkel is rond. ‘Kunt u mij de weg naar eudaimonia vertellen?’ ligt inmiddels tussen alle schrijvers die ik zo bewonder, onze dochter is geslaagd voor haar eindexamen en onze zoon is na een interessante zoektocht, nu met zijn droomopleiding begonnen. De verhuiswagen is besteld voor onze terugreis naar Spanje in Oktober en langzaam beginnen we met afscheid bezoekjes. Tegelijkertijd werken we aan ons nieuwe project in Spanje en komt die toekomst steeds dichterbij. Dank Heeswijk, het waren mooie jaren die we niet hadden willen missen. Deze magische plek van Berne is het bewijs dat hoewel alles voorbij gaat, niets verdwijnt. Ook ik laat hier een stukje van mezelf achter. Moge het ook een lichtpuntje zijn voor anderen. * uit Wikipedia 'Kunt u mij de weg naar eudaimonia vertellen? kan je hier bestellen. Heb je het al gelezen? Dan zou ik het heel leuk vinden als je hier een korte recensie zou willen schrijven voor andere lezers, dank! Warme groet, Marina
0 Reacties
Moet je nou de politiek in om verschil te maken? Daar denk ik vaak over na want dat trekt me totaal niet. Dat geneuzel, om de brei heen praten, lege woorden, populisme, weinig nuance.
Gisteravond waren we op een lezing van Marianne Thieme en Ewald Engelen afgekomen in verband met hun boek ‘De kanarie in de kolenmijn’. Eenmaal ter plekke bleek het een Partij voor de Dieren bijeenkomst ter voorbereiding van de gemeenteraadsverkiezingen. Ik ben vrij bekend met hun visie en het spreekt me aan dat deze partij, als enige, verder denkt dan de komende 4 jaar en radicale integriteit hun uitgangspunt is. Ik ben namelijk ook van mening dat de politiek voornamelijk bezig is met het verschuiven van de stoelen op de Titanic terwijl de koers niet gewijzigd wordt. Ewald Engelen ‘takes no prisoners’ als het gaat om het bedrijfsleven en de banken en het doet goed om door iemand op een zo eloquente manier tot revolutie gemaand te worden. Ik heb enorm respect voor hoe Marianne Thieme zich de afgelopen jaren staande heeft gehouden ondanks dat ze van alle kanten belachelijk werd gemaakt. Dat ze een mens blijft, dat ze geen gebruik maakt van politiek jargon of andere kriebelteksten. Dat ze humor blijft houden en krachtig is zonder haar vrouwelijkheid te verliezen. Wat ook goed deed was dat de thema’s die besproken werden ook de rode draad zijn door mijn boek “Kunt u mij de weg naar eudaimonia vertellen?” Want in welke wereld willen we nou eigenlijk leven? Die vraag wordt nog te weinig gesteld en dus wordt er te weinig over nagedacht. De volgende vraag is dan ook meteen, wat kunnen wij doen? Wij in de zin van gewone mensen. Wij in de zin van burgers, ouders, consumenten, werknemers, investeerders. Er bestaan volgens Ewald Engelen twee vormen van politiek. Politiek met een grote P en politiek een kleine p. De politiek met grote P is wat er wordt gedaan in Den Haag, in gemeenten, lokale partijen. Maar waar het pas echt interessant wordt is de politiek met een kleine p. En laat ik nou in "Kunt u mij de weg naar eudaimonia vertellen?” mijn hoop daar ook op gevestigd hebben! Hoe maken we de rollen die we vervullen in de samenleving politiek? Door keuzes te maken die stromen met de wereld waar we in willen leven. Een voorbeeld te zijn voor onze kinderen. Kinderen doen wat ze zien niet wat ze verteld wordt. Het gaat om leren denken voorbij, in de eerste instantie, onze eigen belangen. Ik zeg in de ‘eerste instantie’ omdat schoon water, schone lucht, een gezonde bodem, gezonde dieren en gezond eten ook zeker in ons eigen belang zijn en het eigenlijk zo vreemd is dat we dat niet zien. Ik ben uiteraard niet vertrokken zonder boeken uit te wisselen met de schrijvers. Ik nam een exemplaar mee van “De kanarie en de kolenmijnen” en gaf mijn boek aan Marianne met de tekst, ‘Dit is mijn bijdrage aan politiek met een kleine p’. In de auto las ik wat Marianne voorin haar boek voor mij (en waarschijnlijk iedere andere boekkoper) had geschreven. “Voor Marina, Hou vast aan je idealen! Marianne Thieme’ Dat is knap. Als je iemand het gevoel kan geven dat het persoonlijk is. Daar moeten we naartoe met de Politiek. Ik ga verder met de politiek. (Wil je mij steunen in het voeren van politiek met een kleine p? Je kan hier mijn boek bestellen.) Vanochtend was het heerlijk zonnig en reed ik met zonnebril op naar Yogastudio Judith van Hal voor mijn Easy Flow les. Ik heb zo'n bril die een mooie filter brengt aan de buitenwereld en het deed me denken aan de filter die we allemaal toepassen op de wereld, ook zonder bril. Ik vind het altijd een bijzondere gedachte dat als we allemaal tegelijk de straat op lopen we allemaal iets anders 'zien'.
Onze eigen individuele filter heeft zich in de eerste 7-10 jaar van ons leven gevormd. Gebaseerd op ervaringen herleven we vervolgens iedere keer weer opnieuw bepaalde emoties, gevoeligheden, geluksmomenten, angsten en uitdagingen. Onze filter is daarop gebaseerd. Op momenten dat we inzien dat we steeds weer reageren op dezelfde 'triggers' is het interessant om onszelf eens te vragen of die filter wel klopt? Te observeren hoe vaak we op een dag conclusies trekken zonder ons verder te verdiepen in hoe het werkelijk zit. Misschien met iets meer compassie te kijken naar de mensen om ons heen die ook allemaal functioneren vanuit hun eigen filter. Doe je mee aan een experiment? Bij het eerstvolgende dat je leest/ziet of hoort vraag jezelf wat je erbij denkt en vraag jezelf dan meteen waarom je dat denkt? En of die aanname wel klopt? Yoga geeft ons gereedschap om ons bewustzijn te vergroten door te leren onze eigen gedachten te observeren, onze geest te trainen. Het gaat niet om je gedachten stilzetten, het gaat erom dat we inzien dat onze gedachten graag een loopje met ons nemen en dat dat zelden iets positiefs bijdraagt aan ons wellbeing. Waarom onze gedachten zo belangrijk zijn voor een fijn, liefdevol leven met betekenis? Volgende week deel 2 ... :) De Nederlander bestaat niet. DE Turk ook niet. Of DE Argentijn. Vraag maar aan Maxima. Als je op vakantie in het buitenland iemand ontmoet is waarschijnlijk de eerste vraag: waar kom je vandaan? Zowel de Brabander uit Heeswijk-Dinther als de westerling uit Rotterdam zal dan Nederland zeggen. Als wij als gezin, diezelfde vraag krijgen, voelt het niet volledig om het dan te beperken tot Nederland. Immers ons paspoort is Nederlands maar een identiteit gaat veel verder dan een paspoort. Ditzelfde geldt voor de jongeren die in Nederland zijn geboren maar misschien ouders hebben die dat niet zijn. Los van hun paspoort voelen zij zich wellicht overal een beetje buitenlander. Ook dat herken ik. In een tijd waarin identiteit steeds een grotere rol lijkt te gaan spelen is het belangrijk ons af te vragen wat dat nou eigenlijk is, identiteit. Waar baseer je het zelf op? Waar baseert je omgeving het op? Wanneer er duidelijke fysieke kenmerken zijn die een persoon onmiddellijk doen opvallen is de nieuwsgierigheid van de omgeving vaak nog groter. En terwijl een vraag als: Waar kom je vandaan? Gebaseerd kan zijn op pure interesse kan het geïnterpreteerd worden als een bevestiging van het 'anders zijn' of zelfs indirect de vraag stellen, 'waarom ben je hier?' Taiye Selasi, een schrijfster en fotografe heeft als iemand met een zeer diverse achtergrond, jaren lang geworsteld met de vraag hoe zij geïntroduceerd wilde worden wanneer zij een lezing geeft. Haar Ted Talk “Don't ask where I'm from, ask where I'm a local” is HIER te zien online en zeer de moeite waard. Zij identificeerde zich niet met het idee van een specifiek land, zelfs niet met een lijstje landen waar ze geboren, gestudeerd en gewerkt had. Het wakkerde bij haar een zoektocht aan naar een concreter antwoord op de vraag dat wél een weergave zou zijn van wie zij is. Vanuit haar schrijvers-filosofie kwam ze tot de conclusie dat alle ervaringen lokaal zijn. Dat haar affectie met Ghana voornamelijk is ontstaan doordat ze door haar moeder de gewoontes en rituelen had meegekregen van dat land. Dat later bleek dat die ervaringen in andere landen heel vergelijkbaar waren. Daarmee concludeerde zij ook dat omgeving en milieu vaak meer overeenkomsten hebben dan nationaliteit. Een Mexicaanse tuinman heeft meer overeenkomsten met een Nepalese schoonmaakster dan hun paspoorten doen vermoeden. Hetzelfde geldt aan de andere kant van het economische spectrum. Wat vooral een interessante vraag is, is wat we willen weten wanneer we iemands nationaliteit vragen. En wat zien we als we het antwoord krijgen. Is er sprake van hiërarchie in nationaliteiten? Heeft iemand met een Duits of Amerikaans paspoort meer aanzien? Vergeleken met iemand uit Somalië of Ecuador? zien we dezelfde mens? En zo niet, wat heeft die persoon te maken met het internationale politieke (tijdelijke!) hiërarchische spel? Let er maar eens op de volgende keer dat je het vraagt. Hoeveel waarde geven we aan individuele ontwikkeling, multi culturele gezinnen ? En wellicht onze vraag: Waarom ben je hier en niet daar? Wat in veel van de recente immigratie ontwikkelingen ander licht zou schijnen op het feit dat niet in je eigen land wonen vaak geen vrije keuze is geweest. Laten we meer open staan voor het verhaal achter de mens. Voor de lokale ervaringen. Laten we begrijpen en waarderen “Where I’m from comes wherever I go”. David Whyte zegt hier ook iets moois over in zijn interview met Krista Tippett, “Our identity is based on what we talk about which isn’t ourself”. Hij stelt voor dat wij onze identiteit baseren op datgene wat ons bezig houdt. We zijn allemaal uniek. We horen het zo vaak, het is bijna cliché maar, begrijpen we de betekenis hiervan? We zijn allemaal een verzameling van de ervaringen van ons eigen leven en alle generaties en levens die voor ons komen. De talen die we spreken. Alles komt bij elkaar in één persoon. Nee, De Nederlander bestaat ook niet. Wie denkt dit wel te zijn zou dit filmpje even moeten zien. Een DNA test bij 67 mensen leidt naar de voor hen schokkende uitslag dat ze helemaal niet zo 100% behoren tot hun eigen nationaliteit als ze wellicht hun hele leven hebben gedacht. Kortom, “You have more in common with the world than you think, We’re all kind of cousins”. De één heeft alleen een handiger paspoort dan de ander. Rondom de geboorte van de tweede, met 13 maanden vrij krap na de eerste, stond er een toepasselijke cartoon van Peter van Straaten in de krant. A la van Straaten, schetst hij met een paar strepen een behoorlijk desperaat scenario waarin een vrouw een krijsende baby vasthoudt en de man met een blik gemengd van wanhoop en hoop tegen haar zegt: “Nog maar een jaar of 18, dan is ie het huis uit”. De eerste jaren met twee kleine kinderen zijn, zoals iedere ouder in vergelijkbare omstandigheden zich zal herinneren, best wel pittig. Ik ben begonnen met koffie drinken na de geboorte van de eerste. De gebroken nachten en het wennen aan constant 'on call’ zijn vroegen om ondersteunende middelen. Mijn lief komt uit een gezin van zes kinderen. Ik kan mij herinneren dat ik in het bijzijn van mijn schoonmoeder het dan ook niet vond kunnen om ook maar enigszins te laten merken dat ik moe was. Kom op zeg, het zijn er maar twee! Bovendien, we hadden een wasmachine, wegwerpluiers en flesjes. Een makkie dus eigenijk. Één van de eerste dingen die tegenvallen als je net kinderen hebt is dat je bij thuiskomst niet even rustig kan gaan zitten voordat je verder gaat met wat er moet gebeuren maar dat je constant van de ene taak in de andere valt. Iets te drinken/eten voor de kinderen, ze uit elkaar halen als ze weer eens ruzie hebben over een speeltje, troosten als er één/allebei z’n hoofd stoot/van de trap valt/schoen kwijt is/vingers tussen de deur heeft. Dat je eigenlijk stiekem een beetje gek wordt van de hele dag “Mamaaaa!” In die periode zijn er natuurlijk heel veel momenten dat je smelt van hoe schattig ze zijn maar de boel praktisch geregeld krijgen is uiteindelijk je dagelijkse focus. Soms kon ik wel eens jaloers kijken naar mensen die kinderen hadden op een leeftijd waarin je ze zo in de auto zet zonder allerlei stoeltjes, maxi cosi’s, tassen met luiers, hapjes en schone kleren. Jaloers naar mensen die op het strand gewoon een boek kunnen lezen omdat de kinderen al kunnen zwemmen en een beetje hun eigen gang kunnen gaan. Mooi hoe dat gaat. Vooruit kijken naar wat er voor je ligt, snakken naar een beetje vrijheid en gemak. Het moment dat ze hun eigen boterham kunnen smeren. Alleen naar school gaan met de fiets. Het is daarom echt wonderlijk en bovendien ook een beetje gemeen dat het dan plotseling ontzettend snel gaat. Dat de kinderen eigenlijk het liefst alles alleen willen doen, buiten de hotelservice dan. Het liefst zoveel mogelijk onderweg zijn met hun vrienden. Je niet meer vragen voor hulp. Mama zelfs een beetje uit hun vocabulaire verdwijnt. Op een dag wordt je wakker en ben je met elkaar 18 jaar verder. Sta je op het moment waar je samen nog geen enkel beeld van had toen hij als babytje in je armen lag. Dan help je zijn tas inpakken voor zijn vertrek naar zijn studentenkamer, terwijl hij dat het liefst zelf doet. Geef je nog wat laatste kooktips. Leg je uit dat die rode trui echt apart gewassen moet worden. Bedenk je wat hij allemaal nog niet weet, wat er allemaal mis kan gaan. Denk je terug aan je eigen eerste maanden als student, alleen op kamers. De momenten van eenzaamheid en onzekerheid. Realiseer je je dat hij dat ook gaat meemaken en dat je er dan niet bent om hem te troosten. Verplicht je jezelf om vooral aan de gelukkige momenten te denken die er natuurlijk ook zullen zijn. Die van trots dat hij het toch maar mooi alleen voor elkaar brengt. Dat hij eigenlijk meer weet dan je dacht. Dat overal aardige mensen zijn die hem graag willen helpen. Een kopie van de tekst van Desiderata die al 23 jaar bij ons in huis hangt ligt ingepakt klaar om op te hangen in z’n nieuwe kamer. Een aandenken aan thuis en ons gezin. Klein in formaat, groots in emotie. Konden we hem nog maar even, als een klein babytje, in onze armen vasthouden. Nog even knijpen in z’n bolle wangetjes. Z’n aanstekelijke lach horen en z’n onschuldige blauwe oogjes zien. Die blik nadat 'ie stiekem een snoepje heeft gepakt, z’n kleine vingertjes die proberen een miertje te redden. Het is tijd om uit te vliegen, te ontdekken. Als ouders staan we er weer bij met een blik van wanhoop en hoop. Vertrouwen ook. In het leven, in onze bijna 18 jarige en in onze rol als ouders op afstand. Want laten we eerlijk zijn, ik had geen Google waar ik even snel de kooktijd van pasta kon checken of de ingrediënten voor guacamole. Onze ouders hadden geen WhatsApp waarmee we nu eindeloos kunnen chatten, gratis bellen en foto’s ‘live’ kunnen delen. Het is weer een makkie eigenlijk. Plotseling krijg ik een donkere gedachte. Zou het zo kunnen zijn dat een ongezonde samenleving goed is voor de economie? Hele verdienmodellen rondom symptoombestrijding? Van burn-out behandelingen, antidepressiva tot speciale dieeten, chemotherapie en bestraling? Psychologen en psychotherapeuten? Hoge bloeddrukpillen en dotter-operaties? Verslavingsklinieken en afkickcentra? Alhoewel ik in principe een voorstander ben van de markteconomie lijkt het erop dat bepaalde sectoren zodanig worden voorgetrokken dat preventie nauwelijks een kans krijgt. Wat bedoel ik hiermee? Om voeding als voorbeeld te geven, een aantal basisproducten zoals mais, soja en melk bijvoorbeeld, worden gesubsidieerd. Andere producten zoals suiker, biovlees en fast food worden goedkoop gehouden. Terwijl ecologische boeren, die zowel voor de consument de beste kwaliteitsproducten leveren als voor hun natuurlijke omgeving herstellend en duurzaam werken, moeten maar zien dat ze hun product verkopen. Voor veel mensen is deze betere keuze niet haalbaar door de hogere prijs. Een bloemkool is duurder dan een Big Mac. Een frikandel goedkoper dan een krop sla. Dat yoga, massage en meditatie heilzaam werken is al meerdere malen bewezen. Toch wordt dit alleen vergoed bij de duurste zorgpolis terwijl iedere huisarts je zo, zonder morren, onstekingsremmers en pijnstillers voorschrijft en je die vergoed krijgt in je basispakket. Dan ben je namelijk ziek en heb je recht op een behandeling. Op school gaan kinderen van Citotoets naar eindexamen met lood in hun schoenen. Stress in hun lijf. Denkende dat ze zich voorbereiden op de toekomst. Want dat hebben wij ze verteld en wij zijn tenslotte de volwassenen. Misschien dat we nu alvast moeten bedenken hoe we ze dat over een jaar of 8 gaan uitleggen. Voor een gezonde, rustige lunch op school is geen tijd. Ouders wordt trots verteld dat er nu alleen nog Cola light te krijgen is uit de automaat en de economie zal nog een sprongetje maken als de Albert Heijn binnenkort de schoolmaaltijden mag verzorgen. Gymles wordt tussen de vakken ingepropt en elkaar leren kennen in een scholengemeenschap van 2000 kinderen is al helemaal niet te doen. Pesten en “afwijkend” gedrag, grotendeels te wijten aan te grote onpersoonlijke klassen en te weinig uitlaatkleppen, worden opgevangen door anti pest campagnes, zorgteams en ritaline. Terwijl we allemaal met onze handen in het haar vol goede moed doorploeteren en de verkeerde vragen stellen houden we de berichten in de gaten in de kranten en op het nieuws. We geven weer geld uit. Kopen weer huizen. Gaan weer op vakantie. De economie trekt aan. Het gaat goed met ons. En dat is maar goed ook. Een oorlog is namelijk ook heel goed voor de economie, een lekkende olietanker ook en op zich is er niet veel voor nodig om dat te laten gebeuren. Zolang we dus de boel lekker draaiende kunnen houden zitten we gebeiteld. Het is vandaag Prinsjesdag. Natuurlijk begrijp ik ook wel dat onze Koning slechts een marionet is van het systeem maar toch had ik stiekem gehoopt op een mooi verhaal met visie. Een Koningshuis is tenslotte een soort sprookje en wat zou het mooi zijn als daar dan ook meer dromen vandaan komen. De openingszinnen waren wel veelbelovend over onderlinge verbondenheid en medeleven na de orkaan. Maar al snel ging het over 'de economie'. En toen begreep ik het. Dat het zo goed gaat met alles en iedereen, dát is het sprookje. Begrijp me niet verkeerd, ik klaag niet, ben zielsgelukkig dat we in een veilig en welvarend land wonen maar juist in zo’n veilig en welvarend land zou je denken dat we toe zijn aan structurele oplossingen bedenken in plaats van symptomen bestrijden. Mensen beter maken is nog altijd duurder dan ze gezond houden. Maar ze gezond houden… wat moeten we ze dan verkopen? Frisse lucht? een fijne wandeling? tijd? ruimte in je hoofd? de waarheid? logica? Alhoewel gebakken lucht heel goed is voor de economie is de rest marketingtechnisch een flinke kluif om in de markt te zetten. Hoe dat komt? Het heeft te maken met het TINA sprookje, oftewel, There Is No Alternative. Welles. Meer van dit soort columns? Zie www.expandingcircles.nl om mijn boek te bestellen "Kunt u mij de weg naar eudaimonia vertellen?" (Dit is de link naar cultuurfilosoof Kris Plint die in een paar minuten TINA haarfijn uitlegt.) (Deze column is ook te lezen op www.expandingcircles.nl)Wellbeing activist noem ik mezelf met enige schroom. Ik heb er wel goed over nagedacht en vind het vooral toepasselijk omdat het idee van activisme lekker een beetje schuurt met het idee van wellbeing. Bovendien zorgt ‘activist’ ervoor dat het geen slappe hap wordt want inmiddels durf ik toe te geven dat ik dat niet beoog. Wat ik namelijk ook vaak tegenkom is het vergelijk van wellness en wellbeing en alhoewel wellness ook vast heel goed bedoeld is, is het absoluut niet wat ík bedoel. Wellness staat eigenlijk symbool voor de pleister op de zwerende wond. Als we in het westelijk halfrond weer eens opgebrand zijn of uitgeput hebben we een ‘stukje’ wellness nodig om ons weer een beetje mens te voelen. Naar de sauna, een massage of een mindfulness weekendje weg om vervolgens, ongewijzigd, terug te keren naar de situatie die ons er bracht. ‘Mindful doorploeteren’ noemde ik het in een vorige column. Wellbeing daarentegen is de staat waarin we helemaal geen behoefte hebben aan wellness want alles is er al. Het is de staat waarin we zowel fysiek als psychisch goed in ons vel zitten omdat we leven zoals het leven bedoelt is. Nou is de mens al een tijdje aan het filosoferen over wat dat dan inhoudt. Aristoteles is mijn favoriet op dit gebied en filosoof Jan Drost vat hier (LINK) heel goed samen hoe hij dat ziet. Het geeft mij altijd hoop als ik lees dat het nog niet te laat is. Mensen zijn volgens Aristoteles “wezens die nog moeten lukken” we zijn nog niet klaar, wat en wie we kunnen worden ligt nog helemaal open. De vraag die we volgens Aristoteles zouden moeten stellen is niet: Wie ben ik? Maar: Wie wil ik zijn? en: hoe word ik wie ik wil zijn? Op onze vakantie naar Costa Rica droegen de bliksemschichten boven het regenwoud bij aan mijn inzicht. Pura Vida is eudaimonia! (Kunt u mij de weg naar eudaimonia vertellen?) Pura Vida is het motto van Costa Rica en wordt te pas en te onpas overal ingezet als begroeting, stopwoordje en afscheid. Pura Vida staat voor de Ticos voor rust, vrede, goed leven, zorgen voor elkaar en respect voor de natuur. Hoe dichter we bij de toeristische trekpleisters kwamen van vulkanen en keurig uitgestippelde routes naar een waterval, hoe minder Pura Vida we ervoeren. De Pura Vida was wel te vinden in de kleine steden en dorpen waar niemand zit druk maakt over volledig afgebladderde verf en roestige autos maar waar je bijna je nek breekt over de mangos, ananassen en de kokosnoten en iedere eenvoudige dagschotel minstens bestaat uit 4 kleuren, 5 smaken en alle voedingsstoffen. Bovendien alles met “mucho gusto” en een glimlach in iedere blik. ’S-ochtends naar school en ’S-middags surfen. Respect voor alles dat leeft, tatoeages met “Costa Rica” voluit op hun onderarm (nooit een onderarm met “Holland” gezien). Om 5 uur opstaan, want dan is het licht en om 9 uur naar bed want dan is het donker. Begrijpen dat de Oceaan deze week heel wild is door de maanstand. Weten dat volgende week de krabbetjes en schildpadden de weg gaan zoeken naar het strand. Maar ook in Costa Rica schuurt het. Tussen de plantage-eigenaren van de koffie en suikerriet en de wereldwijde industrie. Tussen de koffieplukkers en diezelfde plantage-eigenaren voor een eerijk loon. Steeds meer monocultuur brengt ziektes met zich mee die bestreden worden met pesticiden. De toeristenindustrie brengt geld in het laatje maar ook plastic flesjes op de vuilnisbelt. Mensen verhuizen van het platteland naar de stad om tijdelijk te werken in de bouw omdat de suikerrietplantages nu machinaal worden gekapt. Het zou toch niet zo zijn dat ‘vooruitgang’ neerkomt op behoefte aan meer wellness terwijl we in het luxe Europa na een weekendje wellness snakken naar lange termijn wellbeing? Het is de ironie van de economie. Gelukkig zijn we nog niet klaar. Wie willen we zijn? NIEUW! Deze column is ook hier te beluisteren in podcast vorm
Iedere keer als ik iemand hoor zeggen dat de integratie is ‘mislukt’ krijg ik een verdrietig gevoel. Mislukt is ongeveer het ergste wat ons tegenwoordig kan overkomen en als het dan ook nog gaat over integratie, het verlengstuk van onze beroemde Nederlandse tolerantie, is dat op z’n zachtst gezegd geen goed nieuws. Ik heb het grootste gedeelte van mijn leven in een land gewoond waar ik niet ben geboren dus ik denk daar wel iets over te kunnen zeggen. Vooral over de misverstanden, over wat het betekent om er niet helemaal bij te horen en wat je daar zelf wel en niet aan kan doen. In Spanje worden westerse buitenlanders guiris genoemd. Velen wonen in de kustgebieden voor het mooie weer en het heerlijke leven. De meeste komen uit vrije keuze en zijn financieel onafhankelijk. Guiri-integratie komt neer op heel populair koffie bestellen in een krakkemikkige versie van de taal des lands en denken dat iedereen je hartstikke aardig vindt omdat ze 's-ochtends beleefd goedemorgen zeggen. Het woord buitenlander is in Nederland, valt mij vaak op, bijna een scheldwoord geworden. Het is vaak gericht op Marokkanen, Turken, Somaliërs en andere nationaliteiten waarvan de gemiddelde Nederlander vindt dat het uiterst sympathiek van ons land is om ze binnen te laten. Anderen -Duitsers, Fransen of Amerikanen - zijn gewoon Duitsers, Fransen of Amerikanen. We denken dat we ze begrijpen, we denken ook dat we hun taal spreken en dat die verschillen wel meevallen. Als ik probeer de integratiediscussie in Nederland te vermenselijken krijg ik vaak naar mijn hoofd gegooid dat ik makkelijk praten heb. Ik woon immers in een nette, rustige wijk en heb geen idee wat er allemaal mis gaat in de Schilderswijken van dit land. Natuurlijk klopt dat, natuurlijk is mijn verhaal elitair en noem het politiek correct maar er zijn veel mensen zoals ik. Mensen die proberen objectief en positief bij te dragen aan de discussie. Wat ik desondanks merk is dat het me toch raakt. Wanneer ik in de lift sta naast een meisje met een hoofddoek voel ik dat ik mijn best doe om neutraal te kijken zodat ik haar niet het gevoel geef dat ik haar hoofddoek niet zou accepteren. Bij de Turkse groentewinkel neig ik naar de overdreven aardige klant die blijft komen ondanks al het politieke geneuzel. Mijn natuurlijk menselijke omgangsvormen zijn onbedoeld een politiek statement geworden. Wat wij ooit ook van nieuwkomers hebben verwacht, hetgeen we nu van ze eisen is al helemaal niet te doen. Het gedrag van ieder Marokkaans meisje en iedere Somalische jongen is een gelegenheid geworden om te bewijzen hoe ‘ze’ het doen. Bedenk maar eens hoe representatief jouw eigen zoon of dochter is voor het Nederlandse volk als ze zich misdragen op vakantie in Lloret de Mar. Die verantwoordelijkheid kan je niemand aandoen en al helemaal niet als je weet dat er een schijnwerper op je gericht staat. Integratie betekent niet dat iedereen verplicht poffertjes eet, Andre Hazesliedjes uit zijn hoofd kent of zijn voortuin met een nagelschaartje bijpunt. Integratie is elkaar met respect en nieuwsgierigheid benaderen. Nieuwsgierigheid mensen, ik pleit voor meer nieuwsgierigheid. Ons eerste jaar in Nederland had ik meer gesprekstof met de Afghaanse telefoonreparateur dan met de buren. Dan hadden we het over Nederlanders en dat ze alleen maar werken, zelden lekker eten koken en weinig plezier maken. Ik begrijp wat hij bedoelt. Het is een buitenlandse manier om naar Nederlanders te kijken. Of het klopt? Ik zou zeggen; ga er samen over praten. (Deze column is ook te lezen op www.expandingcircles.nl)Mijn hobby is luisteren naar TED Talks. Ik ben gefascineerd door de kracht van ideeën. Hoe ze je hele wereldbeeld kunnen veranderen, je anders laten kijken naar jezelf, de mensen om je heen, de toekomst.
Ideeën zag ik altijd als iets dat per definitie positief was, inspirerend en daardoor verhelderend en verrijkend. Vanochtend kwam ik een idee tegen dat die theorie omverwerpt. Dat kunnen ze dus ook, die ideeën. Hoe het begon In mijn onderzoek naar werk en de rol die het speelt in ons leven kwam ik Barry Schwartz tegen. Tijdens zijn Talk ‘The way we think about work is broken’ realiseerde ik me dat onze huidige werkethos is gebaseerd op het idee van Adam Smith. Hij is de vader van de industriële revolutie en was ervan overtuigd dat de mens per definitie lui is en alleen vooruit te branden door stimuleringsmaatregelen in de vorm van een loon. Dat was het begin van massaproductie met behulp van lopendeband-werknemers in fabrieken. Ondanks dat hij dit zag als een efficiënt opererend systeem stelde hij ook vast dat als een mens lang genoeg aan een lopende band staat, en dus geestdodend werk moet doen, “he becomes as stupid as it is possible for a human being to become”. Sindsdien en ondanks dit inzicht is ons idee van werk, voor de overgrote meerderheid van de mensheid, hierop gebaseerd. “Oh, maar daar heb ik helemaal geen last van hoor!” Wanneer ik dit bespreek met mensen om mij heen en via social media krijg ik meestal dezelfde reactie: “Daar heb ik helemaal geen last van!” En inderdaad een heel klein percentage van de mensheid heeft het geluk om werk te doen dat uitdagend is, inspirerend, stimulerend en als we geluk hebben: belangrijk. Werken doe je dan niet voor het geld, sterker nog, als je dat zou zeggen dan word je door je collega’s niet serieus genomen. Wat verwachten we dan van de mensen die werk moeten doen waarbij al die ontastbare waarden als motivatie, inspiratie, uitdaging en voldoening, wordt afgenomen? Nieuw inzicht: ideeën kunnen ons ook beperken Ideeën kunnen ook gevaarlijk zijn, dat weten we uit ons oorlogsverleden. Maar dat ideeën onze ontwikkeling ook kunnen beperken, daar staan we niet genoeg bij stil. Het zal ons planetenstelsel een worst wezen welke theorie we erop loslaten, dat blijft toch wel doen wat ie doet zonder zich iets van ons aan te trekken. Maar onjuiste ideeën over de mens en de mensheid gaan niet weg zolang mensen denken dat ze kloppen. We hebben concrete invloed op het ontwikkelen van de mens door hoe we de organisaties en instituties ontwerpen, want deze instituties (denk aan scholen, overheidsinstanties en multinationals) produceren mensen die passen in het systeem dat is gebaseerd op diezelfde ideeën. Breng de moraal weer terug “It is only human nature to have the human nature to be a product of the society in which people live.” aldus Clifford Geertz, Amerikaans cultureel antropoloog. En dat betekent: we hebben minder regels nodig en meer vertrouwen in de moraal van de mens. Vertrouwen dat we de juiste keuzes kunnen maken wanneer we die vrijheid krijgen. Met meer regels proberen we ons in te dekken voor rampen, maar het enige wat we er zeker voor terugkrijgen is middelmatigheid. Barry Schwartz gebruikt de metafoor van een jazzmuzikant die zijn kunsten pas kan tonen als hij vanuit een gedegen muzikale basis de vrijheid krijgt om te improviseren. Dan pas ontstaat muziek zoals het bedoeld is. Dat geldt voor onze menselijke creativiteit en improvisatievermogen op alle gebieden. Ook Aristotles komt ons bijstaan want “Praktische wijsheid moet de regel toepassen in deze specifieke casus en moet de vrijheid hebben om daar van af te wijken.” Zonder wijsheid is excellentie niet genoeg, dan worden we allemaal excellente lopendeband-medewerkers. Tijden van nutteloze jongeren en luie werkloze? Dus wanneer er gezegd wordt dat de jeugd van tegenwoordig alleen maar op de bank ligt en niets wil en dat bedrijven nergens goeie mensen kunnen vinden dan moeten we ons misschien afvragen hoe dat komt. Wellicht ons idee aanpassen over werk. Ons afvragen hoe we de saaie, monotone, inspiratieloze banen zoals de callcentres, distributiecentra, winkelketens, fastfoodrestaurants en fabrieken weer de moeite waard kunnen maken om in te werken. Een beetje ziel terugbrengen in het dagelijks bestaan. Dan moeten we onze ideeën over werk stammend uit de industriële revolutie gaan wijzigen. Niet omdat we er zelf last van hebben, maar omdat we ons moeten afvragen aan wat voor soort mensheid we willen bijdragen. Het is namelijk niet het probleem van de ander, van de andere politieke partij, van die andere wijk of dat andere continent. Het is een probleem van ons allemaal. Voorbij de workshop En voordat er iemand opstaat met een leuke cursus of workshop “Hoe vind ik bezieling in mijn werk”, bespaar ons de moeite. Het gaat om het belichamen van dit principe. Leef het iedere dag, ieder moment, praat erover met mensen om je heen, met je collega’s, bij de bushalte of in het café. Met nog een diploma voor boven je bureau, een certificaat voor op je Linkedin bio, ga je het niet redden. Dát idee, laten we dat verder uitwerken. (Deze column is ook te lezen op www.expandingcircles.nl)In mijn zoektocht naar antwoorden heeft één inzicht een groot verschil gemaakt. In veel (vooral vrouwen-) bladen, zelfhulpboeken, mindfulness blogs en yogaworkshops kijkt men vaak door de bril van de psychologie. Teksten als: op zoek gaan naar jezelf, je hart volgen, uitzoeken wie je bent, wat je wilt en dan vooral: authenticiteit als hoogst haalbare doel. Daarin voel ik altijd iets onnatuurlijks. Iets geforceerds. En vooral een observatie; de zogenaamde authentieken zijn zelden blij.
Druppelsgewijs - en zoals dat vaak gaat in het leven – kwam onder andere via The School of Life, de filosofie voorbij. Alhoewel ik altijd van dat geouwehoer heb gehouden en we er thuis het liefst mee opstaan en naar bed gaan, realiseerde ik me nu pas dat die bril beter paste. Niet alleen thuis maar als iedere dag bril. Want natuurlijk bestaat ware authenticiteit niet, en natuurlijk ben je alleen jezelf bij de gratie van de ander. En natuurlijk weet niemand helemaal wat de zin van het leven is, maar moeten we toch ieder dag die vraag blijven stellen. Want vragen stellen, daar gaat het om. Er ging een wereld voor me open toen ik als 12-jarig meisje iemand hoorde zeggen dat er geen domme vragen zijn. Dat vragen stellen veel belangrijker is dan antwoorden bedenken. Onlangs zag ik Nienke Wijnants in het programma Brainwash Talks van Human. Een programma dat aanvankelijk alleen op de radio was maar sinds februari 2017 kun je het iedere zondag om 16:05 uur op NPO2 bekijken. Het is overigens een goed teken dat het (jammer van het rare tijdstip) nu ook op tv wordt uitgezonden. Ik zie het altijd online op een moment dat het mij uitkomt dus voel je vooral niet verplicht om precies om 16:00 uur op de bank te gaan zitten. Nienke is psychologe en heeft zich steeds meer geïnteresseerd in de filosofie. Zij is gefascineerd door het existentialisme en kwam in haar onderzoeken erachter dat de meeste levensfase-crises een verschijningsvorm zijn van existentialisme. Het gaat uiteindelijk altijd over de zin van het leven en onze vragen daaromtrent. Of je nou in de puberteit zit, de quarter life crisis, het dertigersdilemma, midlifecrisis of end life crisis uiteindelijk is die crisis gebaseerd op dezelfde vraag: wat is de zin van het leven en hoe ga ik die dan invullen. De hoe- en de ik- verwachtingen veranderen en variëren naar gelang de levensfase van de crisis. Want zoals Nienke zegt, “Als je op het hoogste niveau geen idee hebt waar je het allemaal voor doet, is het ook lastig om op een lager niveau keuzes te maken voor banen, partners en kinderen.” Denk ook maar aan hoe je omgaat met de overgang, of je je partner nog wel leuk genoeg vindt om er de oude dag mee te delen, wie je bent voor je kinderen als ze je niet meer zo nodig hebben, welk voorbeeld je wilt zijn voor de volgende generatie en hoe je jezelf blijft uitdagen om je eigen grenzen te verleggen. Maar het gaat natuurlijk vooral om de echte, grote vragen, wat is jouw diepste overtuiging waaruit je wilt handelen? Wat is gezondheid? Wat is welvaart? Wat is geluk? Ik had het nog nooit zo gezien maar het geeft wel heel veel hoop. Het zou namelijk kunnen betekenen dat iedereen die nu in een bepaalde overgangscrisis zit, tevens in de positie is om dingen anders te gaan doen. Om nieuwe keuzes te maken, opnieuw te overwegen en daarmee anderen te inspireren. En in deze tijden, laten we eerlijk zijn, kunnen we dat goed gebruiken. Tegelijkertijd vraag ik me dan af wat er zou gebeuren als de antidepressiva niet als warme broodjes bij de bakker over de toonbank gaan. Hoeveel van die klachten zijn niet toe te rekenen aan die periodieke en noodzakelijke crisisperiodes in ons leven? Wie heeft ons ooit beloofd dat het leven altijd leuk is? Misschien moeten we anders gaan kijken naar die crises, het gaan zien als heldere momenten waarin we alle aannames opnieuw afwegen. Een kans om opnieuw te beginnen. Als we de mensen die het moeilijk hebben niet benaderen als zielige hoopjes ellende, maar ze juist steunen op deze ontdekkingsreis, ze aanmoedigen als helden, als strijders in de nacht en ze ons vertrouwen geven dat het ergens goed voor is, zou dat ze niet inspireren en vertrouwen geven in het proces? Dat we de wijsheid van Aristoteles erbij pakken in plaats van de analyses van Freud? De weg gaat namelijk altijd ergens naartoe, vooral die stukjes die bijna onbegaanbaar lijken met gaten en afgronden aan weerszijden. En dan vind ik het zo bijzonder, dat in deze tijd waarin we denken dat alles maakbaar is, uiteindelijk toch gebeurt wat er moet gebeuren. Dat met al onze moderne stress en dito oplossingen onze existentiële stemmetjes met elkaar in gesprek gaan en op tijd aan elkaar vragen: Wacht eens even, waar ga jij nou helemaal naartoe? En waar we naartoe gaan, dat weet dus niemand, maar die vraag….. daar gaat het om. Misschien ook meteen een goeie tip in het kader van de verkiezingen. (Deze column is ook te lezen op www.expandingcircles.nl)Als het niet zo leuk was, zou ik het een obsessie noemen. Ik ben namelijk altijd op zoek naar de oorsprong, naar de basis, de onderliggende oorzaak van alles. Want, waarom nemen we genoegen met hoe de dingen gaan? waarom kijken we te weinig naar hoe we problemen kunnen voorkomen? Waarom halen we niet alles eruit wat erin zit? Wat is onze intrinsieke motivatie om de juiste beslissingen te nemen?
En dan bedoel ik het leven. Ons leven. De gemeenschap. Universeel welzijn. Het schijnt dat dat neerkomt op filosoferen. Dat gezeur bedoel ik, over waarom dingen zijn zoals ze zijn, erover te willen praten totdat je erbij neervalt. Dingen willen begrijpen, niet alleen gevoelsmatig maar ook intellectueel. Overal vraagtekens bij plaatsen, geen genoegen nemen met het eerste het beste antwoord. Als inspiratie verdiep ik mij er graag in. Het steeds terugkerende thema dat mij eindeloos bezig houdt is welbevinden. Wat is het? Hoe bereiken we het en wat is het verschil met geluk? Ik lees, luister en kijk naar mensen die hier over hebben nagedacht. Wat is het en hoe kunnen we het bereiken? Ik ben niet alleen in deze zoektocht. Geluk is een populair thema, niet op de laatste plaats omdat we het allemaal willen hebben en willen weten waar we het kunnen vinden. Maar het laat zich niet zo makkelijk pakken en al helemaal niet vasthouden. Geluk kan soms een moment zijn, zoals wanneer ik het woord eudaimonia ontdekte. Eudaimonia werd als eerste gebruikt door Aristotles in de 4de eeuw voor Christus. Het betekent letterlijk ‘goede geest’ en wordt vaak gehanteerd als een specifieke omschrijving van geluk: het ontwikkelen en inzetten van onze talenten, vermogens en deugden in harmonie met het leven van andere mensen. En vooral dat laatste, in harmonie met het leven van andere mensen, is er de afgelopen decennia een beetje bij ingeschoten. In tijden waarin persoonlijke groei en onze individuele ontwikkeling in het westen als hoogst haalbaar is gezien zijn we elkaar een beetje uit het oog verloren. Het belang van gemeenschap, en het belang van inzien dat we niet echt gelukkig kunnen zijn als het ten koste gaat van andermans geluk. Of dat nou onze buurman is of mensen in een ander continent. Als ik statistieken lees over hoeveel mensen zichzelf gelukkig voelen, vraag ik me altijd af, wat is dat dan, geluk? Er ontstaat verwarring doordat geluk al snel wordt geassocieerd met gevoelens van euforie, momenten waarop er geen vuiltje aan de lucht lijkt. En dat zijn inderdaad kortstondige geluksmomenten die ook net zo snel weer voorbij gaan. En dan komt dat prachtige woord weer zo goed van pas: eudaimonia. Aristotles betoogde dat dat goede gevoel een gevolg is van het streven naar het goede. Het gevoel dat komt met het uitoefenen van onze taken en rollen waarbij we aangesproken willen worden op onze deskundigheid en ons talent. ‘Hier komen opvoeding en onderwijs om de hoek kijken. Willen onze kinderen de kans krijgen het goede te doen, dan kunnen wij, hun ouders, hun leraren en hun docenten, hen daar in bijstaan en een handje bij helpen. Onderwijs wordt dan niet alleen een zaak van competenties, maar ook het leren van het zijn, en van het goede doen’ Dat is zelfs onze fundamentele vrijheid is en verantwoordelijkheid. Het is de menselijke opdracht om zich optimaal te ontplooien en dat kan bereikt worden door verstandig te kiezen (phronesis) hoe te handelen. Als het ontwikkelen en inzetten van onze talenten inderdaad de sleutel zou zijn voor ons welzijn, wat moeten we dan allemaal anders gaan aanpakken? Hoe beïnvloedt dat onze levenskeuzes? Het werk dat we kiezen? De politiek die we steunen? Voldoende geld om rond te komen is daarbij noodzakelijk om het gevoel van veiligheid te waarborgen, maar meer geld brengt niet meer geluk, dat inzicht hebben we inmiddels allemaal. Als we honger hebben hebben we 1 probleem maar met een volle maag hebben we er 100. Dus als we het hebben over terug gaan naar de basis dan vind ik de 4de eeuw voor Christus een mooi begin. ‘Alles komt terug’ roep ik regelmatig tegen mijn tiener dochter als ik wijde broekspijpen of hoge laarzen in de etalages zie. Ook eudaimonia ga ik in ere herstellen. Meer weten over eudaimonia? Bestel hier het boek Kunt u mij de weg naar eudaimonia vertellen? Hij leunt een beetje achterover. Een houding die je aanneemt als wat je gaat zeggen, zwaar voor je weegt. Zo'n moment dat je je later nog glashelder kan herinneren. Door een combinatie van emotie, menselijke verbinding maar vooral het bewustzijn van die verbinding.
‘We zijn hier niet gekomen voor onszelf. We zijn gekomen voor onze kinderen. Voor mijn 2 zoons van 3 en 7, voor mijn vrouw. Mijn broer heb ik 3 jaar geleden voor het laatst gezien. Geen idee waar hij is, of hij nog leeft. Mijn zwager is ook verdwenen. De 3 kinderen van mijn oom zijn allen vermoord. Wat moeten we doen? We willen alleen een veilige plek. Mijn vrouw en kinderen wonen nu bij vrienden. Mijn huis is weg. Ik hou van werken. In Syrië werkte ik vaak 7 dagen per week, 12 uur per dag. Ik ben accountant. Ik wil naar Amsterdam, daar hebben ze veel accountants nodig.’ Ik moet even slikken en ben blij dat W. (37) ook even wegkijkt want ik voel de tranen opwellen. Zijn systematische manier van woordjes leren, herhalen, zijn vinger die heel secuur de woorden aanwijst, onderstreept zijn accountantmethodiek. Hij wil het goed doen, herhaalt 8x dat -oe, niet -ie is en ook geen -au maar -oeeee. ‘Moeilijk', zegt hij met een glimlach. We lachen. Dat hoeven we niet te vertalen. We zitten met z’n vieren aan een tafeltje in de tent van het Rode Kruis bij de noodopvang voor vluchtelingen in het Autotron bij Rosmalen. Hier zijn dagelijks vrijwilligers aanwezig om taalles, fietsles en algemene informatie en ondersteuning te geven. Er wordt enthousiast gepraat, geregeld en georganiseerd. Iemand zet koffie en een ander is aan het vegen. Op het informatiebord hangen lijsten waar je je kan inschrijven voor de verschillende activiteiten. 'Vorige week zat het hier helemaal vol!’ legt een van de vrijwilligers uit. Hij vertelt, zonder in details te treden, dat er de week ervoor wat onrust is geweest in de opvang en ervoor is gekozen om een grote groep te verspreiden over andere locaties. ‘Goh, de les is wel een beetje chaotisch vandaag!’ Corry is de juf. Ze draagt eenzelfde soort armbandje als ik. Zij met een kruisje, die van mij met een boeddha. Ze hoeft zich voor mij niet te verontschuldigen, ik ben blij met de gezellige chaos, de ruimte voor persoonlijke verhalen. Haar warme blik, haar motiverende ‘Ja, heel goed!’ als W. de negende keer wél -oeeeeee zegt met een lange oeeee. We gaan verder met de tijden van de klok. Ook dat is in het Nederlands anders dan in de meeste talen. Half vier, is in Syrië half over drie. W. uit Syrië vertaalt even voor A. (23) uit Soedan hoe het zit. In het Arabisch. Begrijpen elkaar gewoon. Hun huidskleur en gelaatstrekken verklappen geen enkele overeenkomst. ‘Net zoals Engels uit Amerika en Engels uit Engeland, is het verschil alleen een ander dialect.’ ‘En hoe laat is het over een half uur als het nu 9:00 uur is?’ Even stilte, er wordt hard nagedacht. ‘Stel je voor je hebt om 9 uur een afspraak maar ik vraag of je een half uurtje later komt?’ In Spanje zou je daar niet voor bellen. Dan is het gewoon een beetje uitgelopen. Heb het vermoeden dat ze in Syrië en Soedan wellicht ook ietwat minder geobsedeerd zijn met op tijd ergens zijn dan wij. Ik besluit even een nadenkpauze in te lassen door uit te leggen, met een verontschuldigende blik, dat we in Nederland een beetje serieus omgaan met tijd. Dat we er niet zoveel van hebben ofzo. A. is er niet helemaal bij met z'n gedachte. Hij gaat waarschijnlijk ook binnenkort op transfer. Geen idee waarnaartoe. En of zijn vrienden ook meegaan. Hij wil het liefst blijven, ondanks de tenten, de klapperende daken als het waait, de kou ‘s nachts. Toen ik aankwam zag ik een bus vertrekken, later hoorde ik dat dat een groep was op weg naar de IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst) in Den Bosch. Een spannend bezoek met interview en mogelijke beslissing over een toekomst wel of niet in Nederland. ‘We passeerden boten met vrouwen en kinderen die ons om hulp smeekten. Wat moesten we doen? We waren zelf al 3 dagen op zee, overgeleverd aan God in een rubberbootje. Het was zo erg.’ A. kijkt me recht in m'n ziel aan. ‘Ik wil graag ingenieur worden, iets technisch. Ik heb mijn school afgemaakt in Soedan, wilde eigenlijk gaan studeren maar de oorlog maakte dat onmogelijk. Mijn broer was arts, hij is doodgeschoten door de militia. Hij wilde alleen maar mensen helpen. Hij was een goede man. Hij is 27 geworden.’ A. draagt een felblauw sweatshirt dat mooi afsteekt bij zijn zwarte huid. Sportieve vent, toonbeeld van veerkracht. Hij wil verder, moet verder. Maar de telefoontjes met het verre thuis zijn zwaar. Problemen en verdriet, en dan zo ver weg. Zonder dat je iets kan doen. De taalles is afgelopen. Ik vraag of ik mag zien waar ze wonen en slapen. Natuurlijk! Corry stelt voor om even toestemming te vragen, we mogen eigenlijk niet voorbij de gemeenschappelijke tent. W. vraagt waarom we stoppen bij de receptie, ik leg het uit. 'Toestemming? Waarom?' Ik vertel dat omdat wij vrouwen zijn er waarschijnlijk strengere regels zijn in een mannelijke omgeving. Hij kijkt erbij alsof ik niet helemaal lekker ben. 'Hoezo?' Tja. Het antwoord is nee. Hoe overtuigend ik ook probeer te zijn. Afscheid nemen dan maar... ‘Ik doe mijn best voor jullie. Ik vertel jullie verhaal. Good luck.’ Ik leg mijn hand op de schouder van W. die naast mij staat. ‘Ik denk aan je kinderen.’ Corry en ik lopen naar de uitgang en W. en A. naar hun desbetreffende tent. Ik ga nog even bij het Rode Kruis langs om afscheid te nemen. Er zitten twee mannen aan een naaimachine hun broek in te nemen. Een jongen met capuchon ver over zijn hoofd getrokken speelt op een elektrische piano. Twee mannen komen binnen en begroeten mij respectvol knikkend. Morgen krijgen ze fietsles. Volgende week gaan ze zwemmen. W. zei het al, actief blijven is heel belangrijk voor je gezondheid. In deze ruimte komen de mannen bij elkaar die het kunnen opbrengen om vooruit te kijken. Ik probeer me voor te stellen wie er allemaal in de grote tent nog diep onder de dekens verstopt ligt, te dromen over thuis. Toen alles nog normaal was. ‘Moet ik mezelf uitschrijven?’ ‘ Nee hoor dat doen wij wel.’ De beveiliging neemt mijn bezoekerspasje weer in ontvangst. Ik loop terug naar mijn auto. 'Hartverwarmend' is het enige wat ik mijn lief kan antwoorden als hij mij in Whatsapp vraagt hoe het was. Het contact dat ontstaat in een paar uur samenzijn met volkomen vreemden geeft mij weer zoveel hoop. De inzet van zowel de vrijwilligers om te helpen als de vluchtelingen om zich daarvoor open te stellen. De veerkracht om iedere dag weer een stapje vooruit te zetten richting de toekomst. Thuis snuif ik bij het openen van de achterdeur heel bewust de geur op van drogend wasgoed, koffie van vanochtend en na-smeulend hout van de open haard van de avond ervoor. Ik ervaar een gevoel van dankbaarheid en tegelijk verdriet voor de mensen voor wie thuis voorlopig alleen een herinnering is. (uit Kunt u mij de weg naar eudaimonia vertellen?) Al maanden loop ik rond met dezelfde vraag. Moeten we het wél of niet doen? ‘Voor en nadelen afwegen!’ roept iedereen dan. Maar wat nou als sommige voordelen veel zwaarder wegen dan andere nadelen? Plotseling springt de vraag in mijn hoofd die leidt tot het verlossende antwoord: Hoe erg is het als het er uiteindelijk nooit meer van komt? Een paniekerig gevoel overvalt mij. We moeten het doen. En dus terwijl er hordes rond hun 40ste dromen van hun eigen 'Ik vertrek' avontuur doen wij het, minstens even avontuurlijk, andersom. We komen, na ruim 25 jaar, weer terug. Dit schreef ik in februari 2011. Nieuwsgierig hoe het verder ging? Vanaf 20 mei is
Kunt u mij de weg naar eudaimonia vertellen? online te koop! In mijn zoektocht naar antwoorden heeft één inzicht een groot verschil gemaakt. In veel (vooral vrouwen-) bladen, zelfhulpboeken, mindfulness blogs en yogaworkshops kijkt men vaak door de bril van de psychologie. Teksten als: op zoek gaan naar jezelf, je hart volgen, uitzoeken wie je bent, wat je wilt en dan vooral: authenticiteit als hoogst haalbare doel. Daarin voel ik altijd iets onnatuurlijks. Iets geforceerds. En vooral een observatie; de zogenaamde authentieken zijn zelden blij.
Druppelsgewijs - en zoals dat vaak gaat in het leven – kwam onder andere via The School of Life, de filosofie voorbij. Alhoewel ik altijd van dat geouwehoer heb gehouden en we er thuis het liefst mee opstaan en naar bed gaan, realiseerde ik me nu pas dat die bril beter paste. Niet alleen thuis maar als iedere dag bril. Want natuurlijk bestaat ware authenticiteit niet, en natuurlijk ben je alleen jezelf bij de gratie van de ander. En natuurlijk weet niemand helemaal wat de zin van het leven is, maar moeten we toch ieder dag die vraag blijven stellen. Want vragen stellen, daar gaat het om. Er ging een wereld voor me open toen ik als 12-jarig meisje iemand hoorde zeggen dat er geen domme vragen zijn. Dat vragen stellen veel belangrijker is dan antwoorden bedenken. Onlangs zag ik Nienke Wijnants in het programma Brainwash Talks van Human. Een programma dat aanvankelijk alleen op de radio was maar sinds februari 2017 kun je het iedere zondag om 16:05 uur op NPO2 bekijken. Het is overigens een goed teken dat het (jammer van het rare tijdstip) nu ook op tv wordt uitgezonden. Ik zie het altijd online op een moment dat het mij uitkomt dus voel je vooral niet verplicht om precies om 16:00 uur op de bank te gaan zitten. Nienke is psychologe en heeft zich steeds meer geïnteresseerd in de filosofie. Zij is gefascineerd door het existentialisme en kwam in haar onderzoeken erachter dat de meeste levensfase-crises een verschijningsvorm zijn van existentialisme. Het gaat uiteindelijk altijd over de zin van het leven en onze vragen daaromtrent. Of je nou in de puberteit zit, de quarter life crisis, het dertigersdilemma, midlifecrisis of end life crisis uiteindelijk is die crisis gebaseerd op dezelfde vraag: wat is de zin van het leven en hoe ga ik die dan invullen. De hoe- en de ik- verwachtingen veranderen en variëren naar gelang de levensfase van de crisis. Want zoals Nienke zegt, “Als je op het hoogste niveau geen idee hebt waar je het allemaal voor doet, is het ook lastig om op een lager niveau keuzes te maken voor banen, partners en kinderen.” Denk ook maar aan hoe je omgaat met de overgang, of je je partner nog wel leuk genoeg vindt om er de oude dag mee te delen, wie je bent voor je kinderen als ze je niet meer zo nodig hebben, welk voorbeeld je wilt zijn voor de volgende generatie en hoe je jezelf blijft uitdagen om je eigen grenzen te verleggen. Maar het gaat natuurlijk vooral om de echte, grote vragen, wat is jouw diepste overtuiging waaruit je wilt handelen? Wat is gezondheid? Wat is welvaart? Wat is geluk? Ik had het nog nooit zo gezien maar het geeft wel heel veel hoop. Het zou namelijk kunnen betekenen dat iedereen die nu in een bepaalde overgangscrisis zit, tevens in de positie is om dingen anders te gaan doen. Om nieuwe keuzes te maken, opnieuw te overwegen en daarmee anderen te inspireren. En in deze tijden, laten we eerlijk zijn, kunnen we dat goed gebruiken. Tegelijkertijd vraag ik me dan af wat er zou gebeuren als de antidepressiva niet als warme broodjes bij de bakker over de toonbank gaan. Hoeveel van die klachten zijn niet toe te rekenen aan die periodieke en noodzakelijke crisisperiodes in ons leven? Wie heeft ons ooit beloofd dat het leven altijd leuk is? Misschien moeten we anders gaan kijken naar die crises, het gaan zien als heldere momenten waarin we alle aannames opnieuw afwegen. Een kans om opnieuw te beginnen. Als we de mensen die het moeilijk hebben niet benaderen als zielige hoopjes ellende, maar ze juist steunen op deze ontdekkingsreis, ze aanmoedigen als helden, als strijders in de nacht en ze ons vertrouwen geven dat het ergens goed voor is, zou dat ze niet inspireren en vertrouwen geven in het proces? Dat we de wijsheid van Aristoteles erbij pakken in plaats van de analyses van Freud? De weg gaat namelijk altijd ergens naartoe, vooral die stukjes die bijna onbegaanbaar lijken met gaten en afgronden aan weerszijden. En dan vind ik het zo bijzonder, dat in deze tijd waarin we denken dat alles maakbaar is, uiteindelijk toch gebeurt wat er moet gebeuren. Dat met al onze moderne stress en dito oplossingen onze existentiële stemmetjes met elkaar in gesprek gaan en op tijd aan elkaar vragen: Wacht eens even, waar ga jij nou helemaal naartoe? En waar we naartoe gaan, dat weet dus niemand, maar die vraag….. daar gaat het om. Misschien ook meteen een goeie tip in het kader van de verkiezingen. Mijn hobby is luisteren naar TED Talks. Ik ben gefascineerd door de kracht van ideeën. Hoe ze je hele wereldbeeld kunnen veranderen, je anders laten kijken naar jezelf, de mensen om je heen, de toekomst. Ideeën zag ik altijd als iets dat per definitie positief was, inspirerend en daardoor verhelderend en verrijkend. Vanochtend kwam ik een idee tegen dat die theorie omverwerpt. Dat kunnen ze dus ook, die ideeën. Hoe het begon In mijn onderzoek naar werk en de rol die het speelt in ons leven kwam ik Barry Schwartz tegen. Tijdens zijn Talk ‘The way we think about work is broken’ realiseerde ik me dat onze huidige werkethos is gebaseerd op het idee van Adam Smith. Hij is de vader van de industriële revolutie en was ervan overtuigd dat de mens per definitie lui is en alleen vooruit te branden door stimuleringsmaatregelen in de vorm van een loon. Dat was het begin van massaproductie met behulp van lopendeband-werknemers in fabrieken. Ondanks dat hij dit zag als een efficiënt opererend systeem stelde hij ook vast dat als een mens lang genoeg aan een lopende band staat, en dus geestdodend werk moet doen, “he becomes as stupid as it is possible for a human being to become”. Sindsdien en ondanks dit inzicht is ons idee van werk, voor de overgrote meerderheid van de mensheid, hierop gebaseerd. “Oh, maar daar heb ik helemaal geen last van hoor!” Wanneer ik dit bespreek met mensen om mij heen en via social media krijg ik meestal dezelfde reactie: “Daar heb ik helemaal geen last van!” En inderdaad een heel klein percentage van de mensheid heeft het geluk om werk te doen dat uitdagend is, inspirerend, stimulerend en als we geluk hebben: belangrijk. Werken doe je dan niet voor het geld, sterker nog, als je dat zou zeggen dan word je door je collega’s niet serieus genomen. Wat verwachten we dan van de mensen die werk moeten doen waarbij al die ontastbare waarden als motivatie, inspiratie, uitdaging en voldoening, wordt afgenomen? Nieuw inzicht: ideeën kunnen ons ook beperken Ideeën kunnen ook gevaarlijk zijn, dat weten we uit ons oorlogsverleden. Maar dat ideeën onze ontwikkeling ook kunnen beperken, daar staan we niet genoeg bij stil. Het zal ons planetenstelsel een worst wezen welke theorie we erop loslaten, dat blijft toch wel doen wat ie doet zonder zich iets van ons aan te trekken. Maar onjuiste ideeën over de mens en de mensheid gaan niet weg zolang mensen denken dat ze kloppen. We hebben concrete invloed op het ontwikkelen van de mens door hoe we de organisaties en instituties ontwerpen, want deze instituties (denk aan scholen, overheidsinstanties en multinationals) produceren mensen die passen in het systeem dat is gebaseerd op diezelfde ideeën. Breng de moraal weer terug “It is only human nature to have the human nature to be a product of the society in which people live.” aldus Clifford Geertz, Amerikaans cultureel antropoloog. En dat betekent: we hebben minder regels nodig en meer vertrouwen in de moraal van de mens. Vertrouwen dat we de juiste keuzes kunnen maken wanneer we die vrijheid krijgen. Met meer regels proberen we ons in te dekken voor rampen, maar het enige wat we er zeker voor terugkrijgen is middelmatigheid. Barry Schwartz gebruikt de metafoor van een jazzmuzikant die zijn kunsten pas kan tonen als hij vanuit een gedegen muzikale basis de vrijheid krijgt om te improviseren. Dan pas ontstaat muziek zoals het bedoeld is. Dat geldt voor onze menselijke creativiteit en improvisatievermogen op alle gebieden. Ook Aristotles komt ons bijstaan want “Praktische wijsheid moet de regel toepassen in deze specifieke casus en moet de vrijheid hebben om daar van af te wijken.” Zonder wijsheid is excellentie niet genoeg, dan worden we allemaal excellente lopendeband-medewerkers. Tijden van nutteloze jongeren en luie werkloze? Dus wanneer er gezegd wordt dat de jeugd van tegenwoordig alleen maar op de bank ligt en niets wil en dat bedrijven nergens goeie mensen kunnen vinden dan moeten we ons misschien afvragen hoe dat komt. Wellicht ons idee aanpassen over werk. Ons afvragen hoe we de saaie, monotone, inspiratieloze banen zoals de callcentres, distributiecentra, winkelketens, fastfoodrestaurants en fabrieken weer de moeite waard kunnen maken om in te werken. Een beetje ziel terugbrengen in het dagelijks bestaan. Dan moeten we onze ideeën over werk stammend uit de industriële revolutie gaan wijzigen. Niet omdat we er zelf last van hebben, maar omdat we ons moeten afvragen aan wat voor soort mensheid we willen bijdragen. Het is namelijk niet het probleem van de ander, van de andere politieke partij, van die andere wijk of dat andere continent. Het is een probleem van ons allemaal. Voorbij de workshop En voordat er iemand opstaat met een leuke cursus of workshop “Hoe vind ik bezieling in mijn werk”, bespaar ons de moeite. Het gaat om het belichamen van dit principe. Leef het iedere dag, ieder moment, praat erover met mensen om je heen, met je collega’s, bij de bushalte of in het café. Met nog een diploma voor boven je bureau, een certificaat voor op je Linkedin bio, ga je het niet redden. Dát idee, laten we dat verder uitwerken. |