“Kijk, dít is onkruid en dít is een plant”. Ik houd wijselijk mijn mond. Het gaat nu even niet over de botanische correctheid óf over het onrechtmatig bestempelen van alles wat spontaan groeit als “onkruid”. Eigenlijk “groeit” hier namelijk juist iets heel moois.
Mijn taalmaatje (S.) en ik besluiten ons vandaag over haar voortuintje te ontfermen. Zij heeft mij al een paar keer gezegd dat ze het gevoel heeft er iets aan te moeten doen. Tenslotte is de voortuin en het belang ervan een essentieel onderdeel van de inburgering. Vooral netjes, herkenbaar en duidelijk afgeschermd. We lachen vaak om het woord “netjes” en hoe vaak het wordt gebruikt in Nederland. Terwijl ik nog enigzins twijfelachtig om me heen kijk met een grote heggeschaar naar al dat levendige groen is S. resoluut. Álles moet weg, daar komt het eigenlijk op neer. Ik begin voorzichtig met een paar zijtakjes maar ze neemt het van mij over en genadeloos valt de hele uit de kluiten gegroeide heg tegen de grond. Ok, er is geen weg meer terug. De buurvrouw is ook zichtbaar opgelucht. Eindelijk na bijna 2 jaar een beetje overzicht. Het verbaast mij dat ze hier zo in op gaat, haar eigen tuintje is niet het toonbeeld van “huis en tuin” maar ja de heg is altijd hoger bij de buren zullen we maar zeggen. Het raakt me wel dat ze zo spontaan meehelpt. Haar zoontje haalt zijn bezempje erbij en een hark en terwijl ik er een beetje bij hang zijn mijn taalmaatje en haar buurvrouw het helemaal eens “kijk dít...weg! - zo, dat is lekker netjes!”. De groenbak puilt al helemaal uit, en we zijn nog lang niet klaar met ontwortelen. Volgende week zal de rest eruit moeten. Zelfs de prachtige stekelplant moet eraan geloven. Mijn taalmaatje krijgt helemaal de smaak te pakken en wil aan de gang met water en boenbezem om het groene mos weg te krijgen “ach, daar moet je een gewoon vergif opgooien” ik besluit de tip van de buurvrouw niet nader toe te lichten. Dit was wel weer genoeg inburgering voor één dag. Onder het wieden en terwijl S. op zoek gaat naar een bezem vraagt de buurvrouw hoe het nou precies zit. Wie er eigenlijk in dat huis woont en waar ze vandaan komt. Ik vertel dat ze nog 5 kinderen in Somalië heeft en alleen naar Nederland is gekomen in verwachting van haar inmiddels geboren dochtertje. Ik vertel haar ook dat haar verleden ervoor heeft gezorgd dat zij niet in de positie is om haar voortuintje een prioriteit te maken in haar leven...de blik van de buurvrouw is geschrokken en vol begrip. Liefde voor je kinderen is tenslotte iets universeels. Dat snapt iedere moeder. Terwijl ik naar huis fiets heb ik zo´n fijn gevoel! wat zou het mooi zijn als zo´n middagje tuinieren heeft gezorgd voor contact tussen mijn taalmaatje en haar buurvrouw. In haar geval is een goeie buur het verschil tussen volledige eenzaamheid en het begin van je een beetje thuis voelen. Tenslotte zijn we gewoon allemaal mensen met menselijke behoeftes. Als we ons dat realiseren komt eigenlijk alles vanzelf wel goed. Ik ben wel blij dat S. míjn achtertuintje niet onder handen neemt. Die staat namelijk barstensvol “onkruid”, dacht ik dus... tot ik de Van Dale erop na heb geslagen. De definitie van “onkruid” is namelijk; “planten die groeien waar ze ongewenst zijn”. Het zit dus gewoon tussen onze oren. Het zijn allemaal planten.
0 Comments
|
De kolibrie als inspiratie
Onderwerp
Alles
Archief
Oktober 2016
|