(Leestijd 6 min.)
Wat is er toch gebeurd in Nederland dat alle kinderen één of ander etiketje krijgen? Van ADHD, ADD, hypersensitiviteit, dyslexie, dyscalculie, PDD-NOS, asperger, autisme maar ook hoogbegaafd zijn is zeker niet altijd een voordeel. En vooral, wie zijn die kinderen die geen etiketje hebben? Wat doen ze? Voelen ze zich niet ondergewaardeerd? Tellen ze wel mee?
Toen wij 5 jaar geleden in Nederland kwamen wonen werd na een paar jaar in gesprekken met leraren en mentoren al vrij snel duidelijk dat er iets met zoonlief “niet in orde” was. Hij toonde zorgwekkend gedrag. In de klas werd vooral gekletst, hij had standaard de verkeerde boeken bij zich en hij vergat altijd zijn agenda. Op zich eigenlijk niet zo erg want er stond toch niets in maar natuurlijk wel een vast onderdeel van de dagelijkse structuur. En structuur, daar was wel enig gebrek aan. Ik moet altijd een beetje grinniken als ik met Nederlanders praat over het belang van de agenda. Er worden er in geen enkel land zoveel verkocht als in Nederland. Toen onze oppas in Spanje 20 werd gaf ik haar een agenda. Ze straalde. ‘Wat handig!! Dan hoef ik nooit meer iets te onthouden!’ Ze had nooit eerder zo’n ding gebruikt. Ik werd altijd zenuwachtig als we een oppas afspraak maakte en ze dan altijd even omhoog keek en de datum en het tijdstip herhaalde als methode om het vast te leggen in haar geheugen. Ze had er 20 jaar op geoefend en het werkte perfect. Mijn Nederlandse DNA vond dit destijds een nogal een onverantwoorde levenshouding. Afspraken maken, op tijd zijn. We staan wereldwijd bekend als nr 2, net onder de Duitsers. Alhoewel we jarenlang in Spanje woonde bleef het wennen aan de pragmatische invulling van afspraken. Ik zal nooit vergeten dat op één van de vele keren dat we stonden te wachten in een café op een elektriciën, de man achter de bar, na onze onrust 20 minuten te hebben geobserveerd, ons vertelde dat diegene vast iets had wat belangrijker was waardoor hij zijn afspraak niet kon nakomen. Force majeur zeg maar. Anders was hij er wel geweest. Als je in Nederland woont en niet praktisch ingesteld bent heb je eigenlijk wel een groot probleem. Praktisch zijn, gewoon dingen doen, opschieten, logisch nadenken, we zijn er allemaal heel goed in. Maar, zoals met alles, wie bepaald wat nou echt belangrijk is? Als ik mijn vrienden in Spanje vertel dat een zakenlunch in Nederland vaak een broodje kaas is met een glas melk kijken ze mij aan alsof ik een barbaar ben. Als ik vertel dat op bezoek komen bij iemand rond etenstijd ‘not done’ is en, mocht die gelegenheid zich toch voordoen, dat je dan wel verondersteld wordt om snel te vertrekken, vinden ze dat bijzonder ongastvrij. Dat we na 7u avonds niet meer op straat komen vinden ze eigenlijk best zielig. Waar ik nog het meest verrast van ben is de vanzelfsprekendheid van onze eigen nationale gewoontes. Alsof de hele wereld zich houdt aan onze afspraken. Alsof onze standaard de enige is die telt. Hetzelfde geldt voor de diagnose van ADHD. Deze is gebaseerd op de Amerikaanse Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM). In Frankrijk wordt deze niet op dezelfde manier geïnterpreteerd. De symptomen die onder ADHD vallen worden in Frankrijk meer op een holistische manier als psychosociale afwijking benaderd waarbij de omgeving van het kind, het gezin, en zelfs voeding als mogelijke invloed en tevens behandeling wordt ingezet. Ritalin en vergelijkbare ‘medicatie’ wordt alleen gegeven bij extreme gedragsproblemen. Alhoewel ik als moeder de laatste ben die niet zou toegeven dat het soms enorm vermoeiend is om een kind te hebben die moeite heeft met structuur, heeft het mij vooral heel veel geleerd. Het heeft mij geleerd hoe obsessief wij er mee omgaan. Met leren op een bepaalde manier. De onzin van alleen je kennis testen met toetsen. De moedeloosheid die bij veel kinderen optreedt als ze “het” weer niet goed doen. Hoe enorm veel belang wij hechten als samenleving aan ‘je best doen op school’ en de stigmatisering van kinderen die hier niet aan voldoen. Dat hoger altijd beter is. Vervolgens zijn we allemaal onder de indruk van mensen die tegen alle regels in dingen op een vernieuwende manier doen. Die hun hele leven tegen alles hebben aangeschopt. Waarom vinden we die mensen op het moment dat ze schoppen alleen maar vervelend en zien we pas later dat waar ze tegen aan schopten eigenlijk al jaren op de schop had gemoeten? Onlangs zat ik met zoonlief bij een tweede gesprek bij een creatieve mbo opleiding waar de docente met een stalen gezicht vraagt hoe hij om denkt te gaan met de chaotische werkmethode van de leraren? Huiswerk kan namelijk gegeven worden via Facebook, magister of via de mail en moet ingeleverd worden op weer 8 verschillende manieren. Bovendien geeft de open ruimte waar ze met 90 leerlingen individueel geconcentreerd moeten werken wel erg veel prikkels. Het gebouw wordt nieuw gebouwd en vanaf September ingewijd. Het is een creatieve opleiding waar dus allemaal creatieve zielen bij elkaar zijn. Creatievelingen die door hun prikkelgevoeligheid dingen kunnen maken die ons raken. Een boodschap voor de architecten en het Ministerie van Onderwijs: Laat de leerlingen in het vervolg in godsnaam hun eigen gebouw ontwerpen en hun eigen leermethodes aangeven. Kunnen we waarschijnlijk allemaal iets van leren. PS: inmiddels weten wij dat zoonlief is aangenomen op de opleiding! Geïnteresseerd in het thema onderwijs? Lees ook: Onderwijs, waar dient het voor?
1 Comment
Onze goede vriend Ulf is de beste verhalenverteller die ik ken. Omdat hij uit de generatie is van mijn ouders en opgegroeid in een voor mij zowel buitenlands als buitenaards milieu kunnen we het waarheidsgehalte niet toetsen. Maar zoals mijn schoonvader altijd zei, een goed verhaal hoeft niet altijd waar te zijn. Eén van de verhalen die hij vertelt in geuren en kleuren is over toen vliegen nog bijzonder was. Dat een vliegend gezelschap eerst samen uitgebreid een fijne maaltijd nuttigde alvorens met de reis te beginnen. De piloot kwam dan, zo rond het dessert, informeren of de reizigers ongeveer klaar waren om in te stappen, wat volgens Ulf zelden het geval was. De piloot bleef dan in de buurt en dronk een cognacje mee voor de gezelligheid. Volgens Ulf waren dat er zelfs wel een stuk of 4 maar het kan zijn dat Ulf tegen die tijd zelf een beetje dubbel zag dus dat laten we in het midden.
“Ja, dat was pas vliegen!” Zei hij dan met een grijns van oor tot oor. Ik denk eraan terwijl ik een hard, uitgedroogd broodje eet in een krappe stoel omringd door de geuren en kleuren van 150 medepassagiers in een vlucht van Ryanair. Het is maar goed dat ik een beetje kan vliegen want de instructies waren onverstaanbaar in alle talen en ook de uitleg was met een totaal gebrek aan enthousiasme. Niet dat ik verwacht dat een steward blij doet over de nooduitgang en de mogelijkheid dat we met z’n150’en in de oceaan belanden met een geel reddingsvestje maar er was duidelijk gebrek aan hart voor de zaak. Dat, of ze realiseren zich inmiddels dat niemand eigenlijk wil weten wat er zou kúnnen gebeuren. Vervolgens deden ze wel een rondje langs alle passagiers met een verassende toewijding of de riemen wel écht vast zaten en de schuifjes van de ramen wel écht helemaal open stonden. Het is natuurlijk wel essentieel om te weten wáár je neerstort. “Luddieessssungentlemnesssnss disurcoptonspeaakkingfh duetowethhherrcundisionss willlandinKolnairport wewillkiiipuuuinformed wenweheffmorinforamtionasss." Mijn lief en ik kijken elkaar aan. “Huh?” Het klonk anders dan normaal dus vast geen goed nieuws. In combinatie met een Spaanse versie die klinkt alsof woorden eigenlijk volledig overgewaardeerd zijn als je alles ook gewoon achter elkaar aan kan plakken (en dan spreek ik nog vloeiend Spaans dus kan je nagaan) begrijpen we dat we door het slechte weer niet kunnen landen op het vliegveld waar onze auto staat. We vliegen een stukje door en gaan vanuit daar door met de bus. Opvallend weinig reactie om ons heen van de medereizigers. Het blijkt dat dat komt omdat de grote groep Duitsers het hele bericht in Spaans en Engels helemaal niet heeft begrepen. Er ontstaan vertalingen waar eigen interpretatie en verwachtingen worden gemengd met de beperkte informatie. In de rij achter mij begint een heel eigen verhaal zich onder de Duitsers te verspreiden. Bij het veilig landen op het verkeerde vliegveld weten we in ieder geval zeker dat we niet meer in Spanje zijn. Het regent pijpenstelen en het vliegveld staat blank. De co-piloot, de enige die wel kan praten, verteld ons dat ze aan het bellen zijn met Dublin om bussen te regelen. Altijd weer bijzonder om te zien dat er een vast percentage mensen opstaat en onmiddellijk gaat trekken aan tassen en alvast klaar gaat staan in het gangpad. Ik vraag me altijd af ook zij ook dezelfde zijn die je zuurstofmasker van je hoofd zouden rukken in een noodsituatie. Na bijna twee uur wachten in een lucht waar ademhalen niet aantrekkelijk wordt verschijnt er eindelijk een bus die zich vult met de gangpad hangers. De tweede bus is voor ons en terwijl iedereen erop af rent stappen mijn lief en ik zelfingenomen als laatste in, want, ja wij zijn ook niet helemaal gek, dan stap je als eerste uit! We moeten ons melden bij de informatie balie in de ontvangsthal. Die er natuurlijk niet is. Na wat heen en weer lopen besluiten we maar bij de groep te blijven, en dat lijkt iedereen al snel te denken. Tenslotte begon de reis al met het gevoel van veevervoer en dan wordt je vanzelf een kuddedier. We proberen het risico in te schatten van in de rij gaan staan voor een broodje en water. Geen idee wat we allemaal nog moeten doorstaan en dan kunnen we maar beter voorbereid zijn. Mijn lief wordt uitgescholden door een Duitse mevrouw omdat zij eerder in de rij stond en hij volgens haar voordringt. Ja we zijn allemaal om 4:30 opgestaan en de sfeer begint er enigszins onder te lijden. De dames van de broodjeszaak snappen ‘überhaupt nicht’ waar al die hongerige mensen plotseling vandaan komen. Geen mens te bekennen die iets weet. Moeten we nou gewoon wachten? Iets ondernemen? Er komt een lange man aan in een officieel pak die iets zegt waardoor er mensen meelopen en andere achterblijven. De vraag die de rest heeft is natuurlijk: wat heeft hij gezegd? We besluiten de meute te volgen. De waarschijnlijkheid dat de bus ergens buiten staat is groter dan dat hij de ontvangsthal binnen komt rijden. Eerst een bus voor Dusseldorf. Tussen de groep gefrustreerde mensen staan gelukkig altijd ook mensen die gewoon blijven lachen. Eén meisje is een opvallend zonnestraaltje, gezellig aan het kletsen met haar opa en begint enthousiast te springen en te zwaaien als onze bus eraan komt. De buschauffeur lacht bij dit ontvangst. De goeie sfeer is gezet. Boel inladen, muziekje op de radio en rijden maar. Aangekomen bij Weeze meteen door naar onze auto. Mijn lief en ik zitten inmiddels al bijna 10 uur vredig naast elkaar. Nog eentje en we zijn thuis. Eenmaal aangekomen, weer met z’n vieren onder één dak kunnen we eindelijk ontspannen en slaat de vermoeidheid toe. We vliegen elkaar in de haren over iets volledig onbelangrijks. Toch ’ns aan Ulf vragen of cognac dit had kunnen voorkomen. Zo lang op elkaars lip zitten is ook niet gezond. Ik bedenk dat het niet voor niets is dat bij varkens de staarten worden geknipt en bij kippen de snavels. Moeten ze misschien bij Ryanair ook aan gaan denken. |
De kolibrie als inspiratie
Onderwerp
Alles
Archief
Oktober 2016
|