Mijn schoolherinnneringen zijn zonnig. Niet alleen omdat ik letterlijk veel buiten was in Zuid Spanje maar ook omdat het een fijne tijd was. Ik was een goede leerling, deed mijn best en kreeg graag goede cijfers. We zaten in kleine klassen op een kleine school. Iedereen kende elkaar. Ook de kinderen uit de hogere en lagere klassen. We mochten in de lange pauzes vaak helpen oppassen op het kleutergedeelte als we geen zin hadden in buiten basketballen met de jongens. We aten op school, konden kiezen uit eigen lunch meenemen of de tortilla van Teresa kopen in de schoolkeuken. Dat laatste was ´needless to say´favoriet. Natuurlijk hadden we ook een paar enge leraren en moesten we wel eens op de gang staan als we het té bont hadden gemaakt. Vrij normaal dus. Iedere maand waren er verschillende diploma´s die je kon winnen voor de sportiefste, meest hulpvaardige leerling en voor de beste cijfers. Na een tijdje kwam ik erachter dat iedereen uiteindelijk iets won maar dat kon de pret en het gevoel van voldoening niet drukken. Op een dag kwam er een nieuwe leerling, een Amerikaans meisje met punk haar. Ze vond het vreselijk bij ons, vooral de frisse lucht en de stilte waren niet te harden. Ze kwam uit New York en miste de herrie. Ze is uiteindelijk niet lang gebleven, haar ouders vonden het academisch niet uitdagend genoeg. De voornaamste reden om drie jaar geleden met man en kinderen naar Nederland te verhuizen, was het zicht op goed en betaalbaar onderwijs. Goed onderwijs hebben we in Spanje ook maar helaas kom je dan al snel in het privé-scholencircuit terecht en betaal je bedragen die ik hier niet eens durf te noemen. We waren en zijn enorm onder de indruk van het Nederlandse schoolsysteem waar de overheid zulke goed georganiseerde en luxe scholen in stand kan houden. Waar je als ouders altijd terecht kan met vragen, waar alle kinderen recht hebben op (bijna) gratis boeken en leraren enorm hun best doen om ondanks de grote klassen gemotiveerd iedere dag hun taak weer serieus te nemen. Het is toch wel het hoogst haalbare in een democratie om onderwijs zo bereikbaar te maken voor iedereen. Onze jongste begon in groep 8 en de oudste in de eerste van een klein gymnasium. Het verschil tussen beiden was dat de jongste in een bestaande klas terecht kwam met kinderen die vanaf de peuterklas bij elkaar hadden gezeten en zich nu voor het echte werk, de Cito-toets gingen voorbereiden. Ik had er wel eens van gehoord maar wist niet dat het hele jaar in het teken stond van deze Cito-toets, zowel bij ouders als bij de school. Terwijl de jongste nog bezig was om zijn lesboek Engels en rekenen uit elkaar te houden zat de rest van de klas regelmatig proef-Citos te doen. Gesprekken over wat je na groep 8 te wachten stond werden gevoerd door de kinderen op het schoolplein en door de moeders bij de Jumbo. Wij maakten ons niet zoveel zorgen, onze jongste is geen voorbeeldige leerling maar we gingen uit van havo-vwo, tenslotte hebben mijn man en ik allebei een academische opleiding en kenden we de alternatieven niet eens. Bovendien is hij een intelligente en creatieve jongen met een hele originele kijk op de wereld. Die originaliteit is toch zeker een talent in deze veranderende wereld, was ons uitgangspunt. De adviesgesprekken begonnen al in het voorjaar. De leraar had geen hoge verwachtingen van het academische kunnen van zoonlief en probeerde ons voorzichtig voor te bereiden op een iets lagere inzet. Ik neem het hem niet kwalijk. Onze zoon was nog veel te druk met inburgeren en naar school gaan was al een hele opdracht. Er echt iets doen en binnen de tijd afkrijgen lukte niet altijd. Om bekend te worden met de verschillende opties ben ik alle informatieavonden van de verschillende richtingen voor het voortgezet onderwijs af geweest. Bij de vmbo-avond werden mijn vermoedens bevestigd, dit is niets voor zoonlief. Je voorbereiden op een baan uit de oude wereld, dat zag ik hem niet doen. Daar zou hij zich zeker niet thuis voelen. Maar als havo niet haalbaar is, wat dan? Hier begon een bewustwordingsproces waar we nu inmiddels bijna 3 jaar dagelijks mee bezig zijn. Met als hoofdvraag, waar dient onderwijs voor? Claire Boonstra stond begin deze maand in Trouw met een zeer interessant interview . Met haar initiatief Project Education stelt zij de juiste vragen en motiveert ons allemaal om daarbij stil te staan. Willen we dat onze kinderen alleen een zo hoog mogelijke opleiding doen zodat zij daarna een "goeie" baan krijgen? En wat voor baan is dat dan? Bestaan die banen nog wel tegen de tijd dat onze kinderen zover zijn? En zelfs als dat zo zou zijn, maakt het ze gelukkig? Worden onze kinderen wel voorbereid op de toekomst of loopt onderwijs onherroepelijk achter de feiten aan? Een voorbeeld is internet. Waarom doen we zo ons best om het gebruik ervan in te perken? Onze generatie heeft geen benul van de vanzelfsprekendheid waarmee onze kinderen kennis vergaren van het web. Laten we deze schat aan informatie zoveel mogelijk inzetten! Is leren wáár je iets kan vinden en in welke context het daar staat niet inmiddels veel belangrijker dan het uit je hoofd leren? (en vervolgens de week erop weer vergeten!). Onlangs verscheen ook in de Correspondent een artikel met dezelfde vraag De journalist is zelf leraar en ondervindt de keuzestress bij leerlingen zelf aan den lijve. In zijn eigen bewustwordingsproces in het besluiten wat het beste loopbaanadvies is voor zijn leerlingen refereert hij naar een uitzending van Tegenlicht waarin Ben Hammersley (hoofdredacteur van technologie magazine Wired UK) wordt geïnterviewd: "Als ik mezelf loopbaanadvies zou moeten geven voor over vijftig jaar, dan zou ik kijken naar alle dingen die een computer kan doen. Dus alles wat gebaseerd is op feiten en logisch redeneren. En dat zou ik mijden als de pest. En dan zou ik kijken naar alles wat een computer nooit kan. En dat zou ik gaan doen. Dingen zoals kunst, poëzie, creativiteit. Die zijn per definitie menselijk.” Dochterlief heeft het in sommige opzichten iets makkelijker. Zij kan focussen, heeft de discipline om Latijnse woordjes te stampen maar komt ook vaak thuis met hoofdpijn. Haar mooie blauwe ogen lachen niet meer zo vaak als in de vakantie. We hebben het er vaak over. Is dit een goede keus? Hoe belangrijk is school? Kan je er je eigen passie en talenten in kwijt? Jef Staes stelt zelfs diplomavrij onderwijs voor, op mijn pagina “Om te delen” een jaar geleden gepost. Want inderdaad, zoals Jef zich afvraagt, is onze hoogst haalbare taak als ouders om onze lammetjes in schapen te laten groeien? Als ik moedeloos word kijk ik altijd even naar mijn favoriete TedX talk van Sir Ken Robinson. Hij brengt zijn waardevolle boodschap met zoveel passie en humor dat het je diep in je hart raakt. Dat moet toch iedereen aanspreken, behalve misschien een schaap dat klaar is voor de slacht. Want, stel nou eens, dat het voor een hele grote groep kinderen niet haalbaar is om de hele dag achter een bureau te zitten en te luisteren naar de leraar die dingen vertelt waar je het nut totaal niet van inziet? (Het is overigens bewezen dat de hele dag zitten het leerproces helemaal niet ten goede komt. Tel daarbij op, een ruimte vol met, gemiddeld, 27 kinderen, verwarming nét iets te hoog, nét iets te weinig frisse lucht en je boterham half doorgeslikt omdat 25 minuten lunch pauze betekent óf praten óf eten, en praten kan in de klas ook al niet dus...) En stel nou eens dat Ritalin ze wel helpt om alleen naar de leraar te kijken en niet naar de vogels die lekker buiten vrij zijn, maar vervolgens kinderen voort brengt die goeie cijfers halen maar nooit hebben kunnen laten zien wat ze in zich hebben? Doen we hun, onszelf en de wereld dan niet te kort? Al dat talent dat verloren gaat omdat er geen baan bijpast? Al die kinderen die wellicht als volwassene eerst in een burn-out moeten komen alvorens ze “zichzelf weer terug vinden” na allerlei ingewikkelde therapieën en a little help van de farmaceutische industrie. Ik ben de afgelopen jaren erg veel op bezoek geweest op scholen, bij mentoren en directeuren. Ik ben voor onze zoon, en alle andere kinderen die dezelfde problemen tegen komen, in de bres gesprongen. Mijn vraag was standaard, hoe kan het dat er voor een intelligent kind dat nadenkt en vragen stelt maar moeite heeft met het aanbod, geen plaats is? De school directie kan hier weinig aan veranderen, dat begrijp ik. Scholen moeten voldoen aan hoge eisen om hun bestaansrecht te behouden. Het is een structureel maatschappelijk probleem. Overigens is dit niet alleen een probleem in Nederland, mocht iemand denken dat ik als remigrant zit te klagen. Finland en Noorwegen worden vaak als voorbeeld gegeven van een land waar het onderwijssysteem wél aansluit en ruimte laat voor de individuele ontwikkeling, alhoewel ook hierover de meningen zijn verdeeld. Inmiddels zit zoonlief, via een behoorlijke omweg op een vrije school. Een citaat van Rudolf Steiner achterop de folder van de school, gaf voor ons de doorslag: “Men dient niet te vragen: wat moet de mens weten en kunnen voor de bestaande sociale orde, maar; wat is in de mens in aanleg aanwezig en wat kan in hem ontwikkeld worden? Dan zal altijd datgene in die orde leven, wat de tot haar toetredende volledige mensen ervan maken; daarentegen zal niet van de opgroeiende generatie gemaakt worden wat de bestaande sociale organisatie ervan wil maken”. Dát dus. Dochterlief is een doorzetster en gaat met enige tegenzin toch heel goed op het gymnasium. Ik zou haar graag in deze levensfase meer ontspannen zien. Maar uit jezelf een stap terug zetten is niet makkelijk in een wereld waar hoger altijd beter is. Ze heeft passie en talent genoeg om alles te doen wat ze zich voorneemt, ze zal zeker de juiste keuze maken. Dingen ontvouwen zich om een bepaalde reden. Soms komen moeilijke dingen op je pad en is dat een teken om alternatieve routes te gaan ontdekken. Met dank aan zoonlief die ons regelmatig bewust of onbewust daarop wijst. Maar nu moet ie aan de bak. De wereld veranderen is geen eitje. Dit lijstje van Jelle komt zeker van pas. “I have a dream” dat school een plek is waar je geïnspireerd wordt om te leren, om samen te ontdekken. Een veilige plek waar men bovenal vertrouwen heeft in jouw kunnen. Waar je tenminste in één vak een Meester Bart hebt. Een plek waar de zon schijnt en je altijd de warmte voelt van de vlam die je bij je draagt. Liever van het padje af dan op de verkeerde weg. Denk je mee? #vanhetpadjeaf
1 Comment
Toegegeven, er zijn dingen die je écht beter niet kan delen. Je man en je mascara zijn de dingen die het eerst in mij opkomen. Maar verder, ga maar na, er is ontzettend veel wat we niet dagelijks gebruiken en dus veel beter kunnen delen. Het interview met Jan Rotmans in de VPRO uitzending op Radio1 van vanochtend (2-02-2014) over de zgn ´kantelaars´ zette mij weer aan het denken over deze transitieperiode. Het is eigenlijk raar dat datgene wat we allemaal als kind in de zandbak als basisles ingepompt krijgen - "Ja schat, dat emmertje is van jou maar je kan het toch gewoon met Sammetje delen?!" - gaat ergens in onze ontwikkeling verloren. Ergens waar zelf 'hebben' toch plotseling meer aanzien heeft dan 'delen'. Volgens mij komt dit door het gevoel van onafhankelijk zijn, wat een heel belangrijk onderdeel is van volwassenen worden. Denken we. Maar is dat eigenlijk zo? Toen we terug kwamen van de vakantie was het in Nederland erg warm geweest (al een tijdje geleden!). Al het gras langs de weg was geel geworden. Eenmaal thuis heb ik meteen de waterslang gepakt om de boel lekker op te frissen. Plant voor plant. Mooi hoe je dan ook heel anders gaat kijken. De tuin lag er eigenlijk heel goed bij. De grote bomen hadden voor schaduw gezorgd voor de varens op de bodem en de varens hadden op hun beurt gezorgd voor het vasthouden van het weinige vocht in de grond voor de grote bomen. Mooie symbiose. De planten die heel mooi, maar moederziel alleen, in potten stonden, hingen op apegapen In de samenleving, organisaties, bedrijven en zelfs families zie je dit duidelijk terug. We hebben elkaar nodig. Iedereen heeft een eigen rol. De practicus, de idealist, de knutselaar, de kunstenaar, de filosoof en de pragmaticus. In onze westerse samenleving is er wel vaak een hierarchie. Diegene die onafhankelijk is en zijn zaakjes goed voor elkaar heeft, stond heel lang bovenaan. Maar toch, we hebben elkaar nodig. Dat is ook de basis gedachte van Jean Paul Close in zijn visie op de Stad van Morgen. We hebben allemaal onze eigen kwaliteiten in huis, we zijn niet afhankelijk van de staat. We zijn onafhankelijk als burger omdat we elkaar hebben om zelfredzaam te worden en kennis te bundelen. Alhoewel de hoge bomen misschien visueel een grotere rol spelen zouden ze het nooit zo goed doen zonder die varens. Zo werkt het ook bij ons in de familie en zo werkt het eigenlijk in de hele wereld. Want we hebben niet alleen díngen om te delen maar ook eigenschappen en "skills". Allerlei initiatieven schieten als paddestoelen uit de grond (om de beeldspraak nog maar even vast te houden!). De meest recente, wereldwijd, is www.peers.org. Voor onze kinderen, die de zandbak inmiddels ontgroeid zijn, zijn we nog net op tijd om "Delen is het nieuwe hebben" als levensmotto te introduceren. Ik ga niet zeggen dat het makkelijk is. Ondertussen ontgaat het mij natuurlijk niet dat ik hier nu kan zitten schrijven over abstracte zaken omdat mijn lief op het zelfde moment zorgt voor brood op de plank. Want daar gaat het toch steeds weer om in deze discussie. Er moet geld verdiend worden. Een tussenstap in het bewustwordingsproces is: waar hebben we echt geld voor nodig en zou dat ook anders kunnen? En staat de levensenergie die we steken in het verdienen van dat geld nog in relatie tot wat het óplevert? Uiteindelijk moeten we ons afvragen, is it a good deal? Zou ik mijn diensten als schrijfster, social media ervaringsdeskundige, websitebouwer, yogadocente, kok en/of tolk-vertaalster engels/spaans/nederlands in kunnen zetten om (gedeeltelijk) aan onze behoeftes te voorzien? Zou ik voor de bakker in ruil voor een maand brood een web site kunnen maken? Kan ik voor ons favoriete restaurant een kookworkshop organiseren in ruil voor een diner voor twee? Kan ik bij Vair mijn blije varkensvlees krijgen in ruil voor een social media plan? Hoe weeg je de verschillende diensten/producten tegen elkaar af? Het zou best kunnen dat wanneer er steeds minder banen zijn we steeds creatiever moeten worden. Dus erover nadenken kan al sowieso geen kwaad. Ik ga het experiment deze maand starten. erover praten met mensen, reacties bijhouden, voorstellen doen. Hebben jullie ideeën? ik hoor het graag! "Wie had 5 jaar geleden kunnen denken dat guerrilla-tuinders en stadsboeren de nieuwe helden zouden worden? Of dat een stichting alsGroen Dichterbij een landelijke campagne heeft lopen met 400 projecten en dat indivuele burgerparticipatie omisbaar is geworden om beleidsdoelen te realiseren. Niemand denk ik, maar het is wel zo!" lees meer op de site Voor de Wereld van Morgen - ASN BAnk
Of ik in de buurt van een varkensstal woon??
Ja, in Brabant en dan zeker in oost Brabant leven zo´n 340,000 varkens. Je woont dus áltijd in de buurt van een varkensstal. In dit geval betrof het een routinevraag op het intakeformulier van het Jeroen Bosch ziekenhuis i.v.m. de MRSA bacterie. Ik had er nog nooit van gehoord voordat we hier in Nederland kwamen wonen. Tijdens mijn eerste bezoek destijds aan een ziekenhuis verbaasde ik mij over het bordje bij de receptie “Komt u regelmatig in contact met varkens? Graag vermelden bij de inschrijving.” “huh??!!” Natuurlijk ruik ik ze wel eens, die varkens. Maar ja, je ziet ze nooit hè. Want ze zitten lekker met z´n allen opgesloten, lekker dicht bij elkaar, lekker luieren, want ja, veel bewegen zit er ook niet in, én dan wordt je lekker vet. Ik reed een keer voorbij zo´n veevervoerwagen waar je dan net door de spijlen heen hun huid kan zien. Ik schrok van de gelijkenis met die van de mens. Maar ok, het is niet mijn bedoeling om hier een Wakker Dier Actie te houden. Wakker Mens, daar moeten we naartoe. Ik hou van logisch nadenken, werkt verhelderend. Voordeel is dat we het met een beetje goeie wil, allemáál kunnen. Dit zijn de feiten: In ziekenhuizen en varkenshouderijen kampen ze met een zelfde probleem. Ja ik geef toe, de link tussen een varkensstal en een ziekenhuis is niet direct visueel gelegd maar voor beiden is de MRSA bacterie een groot probleem. MRSA staat bekend als een ziekenhuisbacterie maar is sinds 2005 ook ontdekt bij varkens, de houders en hun gezinnen. De oorzaak is zowel bij ziekenhuizen als varkenshouderijen het antibioticagebruik. Nou is daar in een ziekenhuis veel bij voor te stellen maar bij varkens zit het in veevoeder om dierziekten te beperken en groei te bevorderen. Volgens informatie op wikipedia is inmiddels 40% van de varkens besmet met de MRSA. “Aangezien resistentie-eigenschappen gemakkelijk kunnen worden overgedragen op andere bacterie-soorten...vormt de wijdverbreide aanwezigheid van MRSA bij slachtvee een aanzienlijk risico voor de volksgezondheid.” Groeiende cijfers zijn inmiddels ook bekend bij vleeskuikenbedrijven en slachtbedrijven. Laatst bij de schoonheidsspecialiste (ja, sorry even een sprongetje zonder bruggetje) vertelde Linda mij dat haar oom, Eric van den Heuvel, een belgisch probiotica product heeft ontdekt dat niet alleen de MRSA bestrijdt maar er tegelijkertijd voor zorgt dat er minder antiobiotica gebruikt hoeft te worden om ziektes te bestrijden, in zijn geval, in de varkensstal. “Ik ben overgestapt van het afdoden naar het beheersen van bacteriën door 3 probiotica producten te gebruiken. Probiotica in het water, voor het inwerken van de stallen tijdens het reinigen en als spray voor de varkens. Door het gebruik van probiotica komen er veel gewenste bacterieen in de stal. De laatste dertig jaar hebben we echter door het afdoden van bacterieën juist de sterktste soorten geselecteerd” “Door het gebruik van probiotica is het antibioticaverbruik met 95% gedaald” volgens Eric van den Heuvel. Ook in het woonhuis wordt probiotica toegepast. Bij zijn gezinsleden heeft hij de besmetting van 4 van de 5 gezinsleden teruggebracht naar 1 binnen een half jaar probiotica gebruik. In huis wordt nu geen staphyloccocus meer gemeten. Even voor de duidelijkheid; ik zie ook liever blije varkens in de modder baggeren maar aangezien ze in Nederland eerder zullen vliegen moeten we de situatie nu bij de hoorns pakken. Ik ben geen microbioloog maar een dergelijk hoog MRSA % is gewoon bad news, hoe je het ook bekijkt. Er van uitgaande dat het antibioticaverbruik beperkt moet worden zullen er alternatieven moeten komen. Zou probiotica hier een bijdrage aan kunnen leveren? Eric van den Heuvel is er inmiddels al 5 jaar mee bezig om zijn ondervindingen met collega´s te delen. Het probleem: er is nog geen wetenschappelijk onderzoek gedaan in stallen, wel in ziekenhuizen overigens, waarvan de resultaten positief waren. Waarom wordt daar dan niet mee begonnen? Eric van den Heuvel zegt het onderzoek waarschijnlijk zelf te moeten bekostigen omdat hij de onderzoekers en wetenschappers niet aan de gang krijgt. En ondertussen gaat het antibioticagebruik gewoon door en worden varkenshouders die opgenomen moeten worden in het ziekenhuis in quarantaine gelegd i.v.m. mogelijke MRSA. Lijkt me niet logisch. Terwijl ik daar zo lekker lig met mijn maskertje bedenk ik hier meer over te willen weten. Over een paar weken heb ik een afspraak met Erik van den Heuvel, de enige varkenshouder in Bernheze (oost Brabant) die probiotica gebruikt in zijn stallen. Ik ben benieuwd naar zijn verhaal en vooral waarom de informatie die ik nu lees bijna 2 jaar oud is en ik er nog nooit van heb gehoord. Waar een maskertje soms niet allemaal goed voor kan zijn. Wordt vervolgd. |
De kolibrie als inspiratie
Onderwerp
Alles
Archief
Oktober 2016
|