Een pen in de hand, schrijvend, voor me uit kijkend. Ik weet dat ik op mijn vader lijk maar dit is wel héél herkenbaar. Vandaag is zijn geboortedag. Hij zou vandaag 75 geworden zijn. Ik heb zijn map met verhaaltjes mee naar huis genomen. Verhalen van ons leven in Spanje, grappige observaties. Zo mooi geschreven. Zijn humor zo herkenbaar. Hij wilde er nooit wat mee doen, met die verhaaltjes. Gek eigenlijk, want hij had enthousiaste lezers en was er wel heel trots op. Ik ergerde mij soms als hij zelf het hardst lachte om zijn eigen grappen. Een beetje zoals ik dat doe. Zijn neus krulde dan, zijn ogen traande en proestend las hij voor. Hij was altijd erg gevoelig voor complimentjes, op zoek zelfs een beetje. Maar ik lijk op hem en was niet scheutig in het strelen van andermans ego. Natuurlijk vond ik het leuke verhalen en waren ze best grappig (ik was een puber ;) maar wat je ouders doen is nooit zo verassend. In het beste geval leuk meegenomen en het ergste geval uiterst gênant. Van onze kinderen krijg ik een koekje van eigen deeg. Zijn verhalen zijn allemaal uitgetypt, je weet wel, op zo´n apparaat dat meteen print. Kleine correcties met de hand bijgevoegd. Wat zou hij genieten als hij mij nu zou zien met uitgelopen mascara ogen van de tranen van herkenning. Wat jammer dat we dit nooit op deze manier hebben gedeeld. MIjn eerste blogs heeft hij wel gelezen. Hij was trots. Nu op mij. En streelde mijn ego. Naar gelang hij zieker werd kwamen er minder reacties. MIjn moeder nam het over, vertelde dan dat hij er zo van had genoten. Hij had geen energie meer voor tips of een kritische noot. Als internet had bestaan in de tijd dat mijn vader schreef had hij zeker een eigen blog gehad. Het is nooit te laat zeggen ze. Sorry pap, dat we destijds niet samen proestend jouw verhalen hebben gelezen. Ik weet niet hoe de Wifi is daarboven, maar bij deze, in jouw herinnering, één van je leukste stukjes. Voor de lezers; het leest het leukst met gekrulde neus. Proost pap. Toch best fijn dat ik op je lijk. Andijvie door John de Boer (geschreven in 1979)
Ik herkende ze als landgenoten aan de grote gele tas. Daar hadden ze waaarschijnlijk hun KLare in geladen bij de kassa van de Tax Free Shop op Schiphol. Die zou inmiddels wel leeg zijn, want ze liepen niet zo spijtoptanterig rond als hun lotgenoten, die duidelijk witter en minder zelfverzekerd de markt bevolkten. Ondanks hun getaande koppies leken het mij geen mannen met een agrarische background. Ze hadden dat besluiteloze van steedse mannen die bloemkool zonder maizena pap en nootmuskaat , in de rauwe vorm, niet herkennen. “Ze zeiden toch andijvie, hè Arie?” vroeg de gele tasdrager zich duidelijk bezorgd af. “Ja” antwoordde Arie, die zichtbaar krampachtig doende was de groente op zijn nekvlies te projecteren. Dit lukte kennelijk niet want hij vroeg hoopvol, “zou het er hier anders uitzien, Willem?” “Weet ik veel” zei Willem. “In Holland lijkt het op slaai maar dan groter geloof ik”. Net toen ik hen de helpende hand wilde toesteken, zei Arie, het probleem voor zich uitduwend, “als we nu eerst eens een koppie koffie met een Spaans konjakkie nemen, het is toch voor het avondeten.” De manier waarop hij avondeten uitsprak gaf de indruk dat de culinaire gaven van de respectievelijke echtgenotes géén Wina Born peil bereikten. Ik verloor ze uit het oog en Christl en ik vervolgden ons boodschappen-ritueel, waarbij mijn optreden zich slechts bepaald tot veto-uitspraken aangaande hun en mijn opvatting wat betreft versheid en prijs-kwaliteit verhouding van het door de marktlieden getoonde en wat belangrijker is, voor buitenlanders verborgen, assortiment. We kwamen nu bij het typisch vrouwelijke gedeelte van het lijstje, artikelen waarbij je je als man de totaal overbodige gaat voelen. Dus spraken wij af in het aanpalende café. Arie en Willem, nu weer zelfverzekerd op bekend terrein, ook aanwezig, bespraken het fenomeen Cruyff op deskundige wijze. Zo te merken hadden ze een hoog inneem tempo gehanteerd en waren in het stadium gekomen van: wat kan ons die rot andijvie verdomme nog schelen. Gemeen lachend zei Arie tegen de inschenkerd, “ ja jongen, je hebt er een paar jaar naar mogen kijken in Barcelona maar nou is Cryffie weer thuis” en met z´n grote duim richting vloertegels, een onbewuste Nero imitatie, er met duidelijke geringschatting aan toe voegend, “Spanje-voetbal-waardeloos.” Deze drie met grote verachting uitgesproken woorden, werd gevolgd door een venijnige trap tegen de bar, “benenbrekers zijn jullie.” Ik ken Pepe achter de tap als een aardige jongen, zolang je maar niet het Spaanse voetbal bekritiseerd. Hij zegt een neef van dorpsgenoot Juanito, die in Real Madrid speelt, te zijn. In mijn ogen het smerigste rotvoetballertje van héél het schiereiland, maar zelfs een kleine hint van mij in die richting, heeft hij afgestraft door twee weken mijn bestellingen te negeren. Een zelfs voor hem onmogelijk te verdedigen rode kaart voor Juanito heeft ons weer on speaking terms gezet. Dit wetende vertaalde ik Arie´s woorden en mimiek in loftuigingen. Daarop voerde ik, ook uit eigen belang, Willem en Arie, beide ietwat onvast ter been, richting José de groenteman, die de grote gele zak met 4 kilo andijvie vulde. Ze bedankten mij uitvoerig en alcoholisch geroerd. Op weg naar onze auto passeerden we wat ze hier een ijzerwinkel noemen. Binnen stonden Arie en Willem, die om het hardst brulden. “Een STAMPER!!! STAMPPOT!!” Ik had het al gedacht, géén Wina Born peil. Stamppot andijvie bij 35·C
2 Comments
Tessa
15/5/2014 02:05:03 pm
Wauw mam! Mooi en leuk geschreven. Wat heeft m'n moeder toch een talent ;)
Reply
Marina
15/5/2014 02:07:53 pm
dank je liefje! geen koekje van eigen deeg dus! haha! kus!
Reply
Leave a Reply. |
De kolibrie als inspiratie
Onderwerp
Alles
Archief
Oktober 2016
|