Halverwege de busrit realiseer ik me dat ik de bus-wifi niet heb ingeschakeld en dus al meteen 80% van mijn bundel heb verbruikt. De aanleiding voor het grootverbruik was een bericht op twitter. Over dat “vrouwen niet met hun tieten schrijven”. De centrale vraag: geeft het blijk van integriteit als je je niet overgeeft aan hoe de media je het liefst profileert óf ben je gewoon een ontzettend dom wicht om dat niet te doen en vast te bijven houden aan ‘vrij schrijven’? @LSHArteveld antwoordt dat “een vrije schrijver een schrijfster is”.
Tja. Dan is twitter wel even heel erg de moeite waard. Ik herken mezelf. Mijn twijfels hierover. De dunne lijn tussen pragmatisme en opkomen voor jezelf. Durven vragen wat je waard bent. Denkt te zijn. Bewust van mijn ‘dom wicht’ zijn, schuilend achter de liefde voor het schrijven, mijn ziel blootgeven en al die andere softe onzin, probeer ik te formuleren hoe het voor mij werkt. Nog even een laatste tweet. Ik spring op het nippertje uit bij Utrecht CS. Tenminste, voor mijn gevoel dan. Hoe ouder je wordt hoe eerder je zenuwachtig bij de deur gaat staan om de ‘deur open’ knop te bestuderen. Deze keer was ik echt puberaal last minute en best roekeloos. Op dit station heb ik altijd even een oriëntatie momentje nodig. Overal borden met uitgangen. Ik hoor uitcheck piepjes maar kan die verdomde palen nergens vinden. Enige wat ik weet is dat het 15 minuten lopen is. De workshop. Over sociale media. En ik ben waarschijnlijk te laat omdat ik op twitter zat in plaats van verstandig de route uit te pluizen onderweg. Google maps to the rescue. Ik begin aan wat voor mij voelt als een rechte lijn naar mijn bestemming. Ik zou beter moeten weten, ben namelijk het equivalent van dyslectisch op oriëntatie gebied. Nooit officieel gediagnosticeerd overigens en dus ook geen verklaring waar je mee aan kan komen als je te laat bent. Nadat ik voor de vierde keer langs dezelfde winkel loop (of is het een keten?!) raadpleeg ik mijn telefoon opnieuw. Wat dat betreft “blend” ik best wel met de studentes op de grachten. Ik moet alleen wel even stilstaan om te lezen want die lettertjes lijken alleen maar kleiner te worden. Ik kom erachter dat voor iemand met een oriëntatie beperking het adres wel erg incompleet is. Maar goed, ik ben er. Excuserend wordt ik lief opgevangen door de aanwezigen. 'Hier is een stoel', 'Wil je thee?' Aangezien ik in mijn midlife periode zit en heb besloten alle emoties daaromtrent bewust te ervaren en in dit geval zelfs op te schrijven, zie ik meteen dat de meerderheid van de aanwezigen rond de 25 is. Met enige trots open ik mijn gloednieuwe Macbook. Ja, oma heeft haar typemachine meegenomen. Het gaat over SEO. Keywords, Google analytics, algoritmes, Facebook live en tracking pixels. Allemaal met eenzelfde doel, “duimstoppende” content. Hoe zorg je ervoor dat Facebook je beste vriend is en blijft, hoe meet je dat en welke criteria bepalen de perfecte post? Van die dingen waarvan je weet dat het ongeveer zo werkt maar dat opmerkingen als 'Google vindt het fijn als…' mij onmiddellijk in stand verzet doet schieten. (Zie: onzakelijk wicht enzo) Vervolgens een leuke bijdrage van Marlies Dinjens over haar ervaringen als journalist en tips voor het interviewen. Al vrij snel belanden we in de integriteit zone. Kan je het maken om iemand op te warmen voor een fijn persoonlijk gesprek om vervolgens de meest ongelukkige uitspraak te gebruiken als titel van je artikel? Google vindt dat fijn. Ik niet. Iemand die schrijft voor het verhaal, ook niet. Iets met integriteit dat gaat schuren. Want het verlangen dat iemand jou kiest om in een interview eindelijk te vertellen hoe het zit, draait dan meer om je eigen ego dan het verhaal. Het gaat dan meer om het willen doorvertellen. En dat is toch anders. Het is dus niet zo gek dat de meeste interviews op elkaar lijken. Met je domste uitspraak op de voorpagina komen wil je niet als je slim bent. Als laatste mogen we zelf aan de slag. Een schrijfopdracht. Schrijf een bio over de persoon die tegenover je zit. In 5 minuten je verhaal vertellen (dat kan nét als je 25 bent) en in 10 minuten schrijven. Met kopjes boven de alinea's, een pakkende titel. Dat vindt Google fijn. Ik niet. Gehaast bedenk ik een tekst waar ik ondanks de genoemde beperkingen inhoudelijk tevreden over ben. 'Ik wordt?! dat moet word zijn'. Mijn overbuurvrouw zegt het aardig maar ik voel toch enige minachting in haar stem. Die -dt doet mij genadeloos wegzakken in het moeras van de middelmatigheid. In die 5 minuten bio kon ik slechts de laatste 5 jaar van mijn nieuwe leven kwijt. Die andere 45 waar ik grotendeels bezig was met het stampen van "-I after -E except after -C", was ik nog niet aan toegekomen. Mijn ego wil dit toch even rechtzetten. 'Zal ik het je mailen?' vraag ik haar wanneer ze haar tekst aan mij geeft. 'Ja is goed'. Meer om mij tegemoet te komen, denk ik te horen. Ik vertrek en slenter nog een uurtje door de stad. Vrij, doelloos en observerend. Heerlijk in de zon. Ik probeer niet te knijpen met m’n ogen en teken een denkbeeldige glimlach tussen mijn wenkbrauwen, het yoga antwoord op botox, maar helaas wel reversibel. Bij de uitgang van de trein naar huis sta ik naast een aardige oudere dame. Ik voel dat ze naar mij kijkt terwijl ze zich wellicht afvraagt wat ze zou geven om weer eventjes slechts 48 te zijn. Wat is alles toch verdomd relatief. En wat zou ik graag een uurtje praten om een bio over haar te schrijven. Zonder kopjes of pakkende Google titel. Geschreven door een vrije schrijfster, gelezen door een (nog) klein groepje fans. Ingewikkeld hoor, integriteit.
0 Comments
Leave a Reply. |
De kolibrie als inspiratie
Onderwerp
Alles
Archief
Oktober 2016
|