De laatste tijd heb ik zo nu en dan last van een "kweenie" gevoel. Zo van: "kweenie" wat ik wil, "kweenie" wat ik niet wil en "kweenie" waarom.
Mijn lief opperde onlangs iets van "misschien is het wel een soort van....nou ja....je weet wel....menopause...?" “Ik??! Menopause??!! Doe effe normaal! Decadente hormonen gezanik. Ik zeker lekker aan de prozac, jij een vriendin van 25 en een cabrio, ik op de bank in m'n pyama teleshopping kijken en dan kloppen de statistieken! “ Kortom, een heel weloverwogen, evenwichtige reactie. Een paar dagen later denk ik toch even terug aan dit gesprek. Ik krijg tranen in m'n ogen van de kleine baby eendjes die met moeder heel voorzichtig hun eerste ommetje maken. Ik zie aan de knappe jongen in de bediening dat hij mij een mevrouw vindt en mijn toekomst voelt zo goed als zeker korter dan mijn verleden, met alle gevoelens die deze bewustwording met zich mee brengt. Aangezien mijn mentale staat een soort van writers block equivalent heeft bereikt besluit ik over te gaan tot actie. En dat betekent, nu voor mij: huishouden. Alles moet schoon. Netjes en overzichtelijk. Niet dat het iemand in huis opvalt, maar het voelt vooral voor mij, met m'n menopausale hormonen, lekker concreet. Mijn inter-persoonlijke momenten brengen glans aan zo'n dag als vandaag. Terwijl ieder ander mens denkt: "give me a break" ben ik al blij met een babbeltje bij de Kruidvat. In dit geval een bezoekje aan de ultra professionele lijstenmaker voor een prachtige lijst van het portret van mijn vader. Ik geniet, al is het dan voor 3 minuten, van de schattige smoeltjes van de kinderen die komen voor de mevrouw van het pasfoto hoekje. De opdracht is lachen zonder je tanden te laten zien en tegelijkertijd stilzitten met kin omhoog, maar niet té hoog. Ze doen enorm hun best. Jongetjes van een jaar of 5-6, wat waren die van ons toen nog schattig! De nieuwsgierigheid. De onbevangenheid. Bij thuiskomst is de glazenwasser gearriveerd. Gelukkig net zo gek als ik met de drang om alles filosofisch te benaderen. Er komt een meisje langs wandelen, ze vraagt hoe laat het is en we praten over tijd. Hoe relatief dat is. In hoeverre de tijd bepalend is voor je gevoel. Hoeveel tijd heb je nog "over" tot je volgende afspraak? Of..... Ik denk terug aan een appje van mijn moeder van vanmiddag. Een familie vriendin is ernstig ziek en zelfs dan kan het nog ernstiger, dat je je serieus gaat afvragen, hoeveel tijd heb ik nog? Ik voel de tranen opwellen. Loop ik hier een beetje te zaniken over hormonen terwijl een vriendin, van mijn leeftijd, niet eens weet of ze de baby eendjes ooit zelfstandig gaat zien zwemmen. Ik schenk een glas wijn in en huil. De schone ruiten maken alles ineens heel helder. De glazenwasser zei het heel raak: "alles heeft twee kanten". Die hormonen gaan maar ergens anders moeilijk doen. "Kweenie" krijgt een genadeloze schop. Kweetutwel. Ik heb nog de rest van mijn leven voor me en ben nog heel wat van plan.
1 Comment
Lees hier de blog over de workshop "Your Leadership" gegeven door Global Women Leadership en mede georganiseerd door Studium Generale als thema voor de Ladies Career Night aan de Technische Universiteit Eindhoven.
In de kapsalon waar ik gemiddeld iedere 6 weken kom om mijn wijze haren te verhullen hebben ze een nieuwe produktlijn geïntroduceerd... Een hele plank met haarstukjes en sjaaltjes in modieuze kleuren. Hun doelgroep? vrouwen die door de chemo kaal zijn geworden. Het zijn prachtige haarstukjes overigens, heel natuurlijk. Er toch vrouwelijk uitzien als je op je allerongelukkigst bent kan misschien een heel klein beetje van de pijn wegnemen. Tegelijkertijd is het een extreem dramatisch teken. Dat er dus zoveel vrouwen zijn die dit nodig hebben dat er een hele lijn voor is bedacht. Kanker is overal. Het grijpt om zich heen met onzichtbare tentakels en tackelt bekenden, vrienden, familie, geliefden en kinderen. We kunnen er niet omheen. We zijn allemaal op een bepaalde manier een keer aan de beurt. Het kan je compleet onverwacht overkomen als je nooit noemenswaardige gezondheidsklachten hebt gehad. Het ligt op de loer als je erfelijk belast bent. Hadden we het maar helemaal zelf in de hand, dan konden we er tenminste verantwoordelijkheid voor nemen. Het kwalijke is namelijk dat als we geloven wat ons wordt voorgeschoteld we de indruk krijgen dat alles “under control” is. Onze voeding, de lucht die we inademen. Het water dat we drinken. Allemaal niets aan de hand. Alles voldoet aan de normen en regels, keurig wetenschappelijk onderzocht. Ondertussen zit er plastic in de honing. Antibiotica in ons drinkwater. Hormonen in onze kip. Fijnstof in de lucht. Heeft iedereen stress omdat de hypotheek betaald moet worden. Geven we als solidaire burger geld aan de kanker bestrijding maar is er over kanker voorkoming nog niet veel nuttigs wetenschappelijk onderzocht. Gebrek aan sponsoren denk ik. Tussen al het verdriet van het verlies komen we niet toe aan het stellen van de juiste vragen. Waarom heeft Nederland, na Denemarken, het hoogste borstkanker cijfer van de wereld? Ik ben zo’n halve gare die denkt dat er meer aan de hand is. Dat we in een systeem leven dat datgene in stand houdt waar het systeem zelf baat bij heeft. Niet bij het oplossen van de kern van het probleem. We wachten op de overheid die het voor ons gaat oplossen. De overheid wacht op de politiek. De politiek wacht tot de burger een duidelijk signaal geeft dat ze gaan stemmen op de partij die dit op de kaart zet. Ik hoop niet dat we wachten tot het moment dat er geen kappers meer zijn maar alleen nog winkels met pruiken. Meer weten over dit onderwerp?Deze boeken zijn voor mij bepalend geweest in mijn bewustwording over de essentie van het grote probleem en hoe onze dagelijkse keuzes een stem zijn voor de wereld waar wij in willen leven. Over de voedingsindustrie en wat er allemaal niet wordt verteld. Over voeding, hoe het zou moeten en wat we daarvan kunnen leren. *Alle fotos die gebruikt zijn, zijn geen affiliate links maar puur informatief. De foto van het sjaalmutsje komt van http://www.mooihoofd.nl
Mijn schoolherinnneringen zijn zonnig. Niet alleen omdat ik letterlijk veel buiten was in Zuid Spanje maar ook omdat het een fijne tijd was. Ik was een goede leerling, deed mijn best en kreeg graag goede cijfers. We zaten in kleine klassen op een kleine school. Iedereen kende elkaar. Ook de kinderen uit de hogere en lagere klassen. We mochten in de lange pauzes vaak helpen oppassen op het kleutergedeelte als we geen zin hadden in buiten basketballen met de jongens. We aten op school, konden kiezen uit eigen lunch meenemen of de tortilla van Teresa kopen in de schoolkeuken. Dat laatste was ´needless to say´favoriet. Natuurlijk hadden we ook een paar enge leraren en moesten we wel eens op de gang staan als we het té bont hadden gemaakt. Vrij normaal dus. Iedere maand waren er verschillende diploma´s die je kon winnen voor de sportiefste, meest hulpvaardige leerling en voor de beste cijfers. Na een tijdje kwam ik erachter dat iedereen uiteindelijk iets won maar dat kon de pret en het gevoel van voldoening niet drukken. Op een dag kwam er een nieuwe leerling, een Amerikaans meisje met punk haar. Ze vond het vreselijk bij ons, vooral de frisse lucht en de stilte waren niet te harden. Ze kwam uit New York en miste de herrie. Ze is uiteindelijk niet lang gebleven, haar ouders vonden het academisch niet uitdagend genoeg. De voornaamste reden om drie jaar geleden met man en kinderen naar Nederland te verhuizen, was het zicht op goed en betaalbaar onderwijs. Goed onderwijs hebben we in Spanje ook maar helaas kom je dan al snel in het privé-scholencircuit terecht en betaal je bedragen die ik hier niet eens durf te noemen. We waren en zijn enorm onder de indruk van het Nederlandse schoolsysteem waar de overheid zulke goed georganiseerde en luxe scholen in stand kan houden. Waar je als ouders altijd terecht kan met vragen, waar alle kinderen recht hebben op (bijna) gratis boeken en leraren enorm hun best doen om ondanks de grote klassen gemotiveerd iedere dag hun taak weer serieus te nemen. Het is toch wel het hoogst haalbare in een democratie om onderwijs zo bereikbaar te maken voor iedereen. Onze jongste begon in groep 8 en de oudste in de eerste van een klein gymnasium. Het verschil tussen beiden was dat de jongste in een bestaande klas terecht kwam met kinderen die vanaf de peuterklas bij elkaar hadden gezeten en zich nu voor het echte werk, de Cito-toets gingen voorbereiden. Ik had er wel eens van gehoord maar wist niet dat het hele jaar in het teken stond van deze Cito-toets, zowel bij ouders als bij de school. Terwijl de jongste nog bezig was om zijn lesboek Engels en rekenen uit elkaar te houden zat de rest van de klas regelmatig proef-Citos te doen. Gesprekken over wat je na groep 8 te wachten stond werden gevoerd door de kinderen op het schoolplein en door de moeders bij de Jumbo. Wij maakten ons niet zoveel zorgen, onze jongste is geen voorbeeldige leerling maar we gingen uit van havo-vwo, tenslotte hebben mijn man en ik allebei een academische opleiding en kenden we de alternatieven niet eens. Bovendien is hij een intelligente en creatieve jongen met een hele originele kijk op de wereld. Die originaliteit is toch zeker een talent in deze veranderende wereld, was ons uitgangspunt. De adviesgesprekken begonnen al in het voorjaar. De leraar had geen hoge verwachtingen van het academische kunnen van zoonlief en probeerde ons voorzichtig voor te bereiden op een iets lagere inzet. Ik neem het hem niet kwalijk. Onze zoon was nog veel te druk met inburgeren en naar school gaan was al een hele opdracht. Er echt iets doen en binnen de tijd afkrijgen lukte niet altijd. Om bekend te worden met de verschillende opties ben ik alle informatieavonden van de verschillende richtingen voor het voortgezet onderwijs af geweest. Bij de vmbo-avond werden mijn vermoedens bevestigd, dit is niets voor zoonlief. Je voorbereiden op een baan uit de oude wereld, dat zag ik hem niet doen. Daar zou hij zich zeker niet thuis voelen. Maar als havo niet haalbaar is, wat dan? Hier begon een bewustwordingsproces waar we nu inmiddels bijna 3 jaar dagelijks mee bezig zijn. Met als hoofdvraag, waar dient onderwijs voor? Claire Boonstra stond begin deze maand in Trouw met een zeer interessant interview . Met haar initiatief Project Education stelt zij de juiste vragen en motiveert ons allemaal om daarbij stil te staan. Willen we dat onze kinderen alleen een zo hoog mogelijke opleiding doen zodat zij daarna een "goeie" baan krijgen? En wat voor baan is dat dan? Bestaan die banen nog wel tegen de tijd dat onze kinderen zover zijn? En zelfs als dat zo zou zijn, maakt het ze gelukkig? Worden onze kinderen wel voorbereid op de toekomst of loopt onderwijs onherroepelijk achter de feiten aan? Een voorbeeld is internet. Waarom doen we zo ons best om het gebruik ervan in te perken? Onze generatie heeft geen benul van de vanzelfsprekendheid waarmee onze kinderen kennis vergaren van het web. Laten we deze schat aan informatie zoveel mogelijk inzetten! Is leren wáár je iets kan vinden en in welke context het daar staat niet inmiddels veel belangrijker dan het uit je hoofd leren? (en vervolgens de week erop weer vergeten!). Onlangs verscheen ook in de Correspondent een artikel met dezelfde vraag De journalist is zelf leraar en ondervindt de keuzestress bij leerlingen zelf aan den lijve. In zijn eigen bewustwordingsproces in het besluiten wat het beste loopbaanadvies is voor zijn leerlingen refereert hij naar een uitzending van Tegenlicht waarin Ben Hammersley (hoofdredacteur van technologie magazine Wired UK) wordt geïnterviewd: "Als ik mezelf loopbaanadvies zou moeten geven voor over vijftig jaar, dan zou ik kijken naar alle dingen die een computer kan doen. Dus alles wat gebaseerd is op feiten en logisch redeneren. En dat zou ik mijden als de pest. En dan zou ik kijken naar alles wat een computer nooit kan. En dat zou ik gaan doen. Dingen zoals kunst, poëzie, creativiteit. Die zijn per definitie menselijk.” Dochterlief heeft het in sommige opzichten iets makkelijker. Zij kan focussen, heeft de discipline om Latijnse woordjes te stampen maar komt ook vaak thuis met hoofdpijn. Haar mooie blauwe ogen lachen niet meer zo vaak als in de vakantie. We hebben het er vaak over. Is dit een goede keus? Hoe belangrijk is school? Kan je er je eigen passie en talenten in kwijt? Jef Staes stelt zelfs diplomavrij onderwijs voor, op mijn pagina “Om te delen” een jaar geleden gepost. Want inderdaad, zoals Jef zich afvraagt, is onze hoogst haalbare taak als ouders om onze lammetjes in schapen te laten groeien? Als ik moedeloos word kijk ik altijd even naar mijn favoriete TedX talk van Sir Ken Robinson. Hij brengt zijn waardevolle boodschap met zoveel passie en humor dat het je diep in je hart raakt. Dat moet toch iedereen aanspreken, behalve misschien een schaap dat klaar is voor de slacht. Want, stel nou eens, dat het voor een hele grote groep kinderen niet haalbaar is om de hele dag achter een bureau te zitten en te luisteren naar de leraar die dingen vertelt waar je het nut totaal niet van inziet? (Het is overigens bewezen dat de hele dag zitten het leerproces helemaal niet ten goede komt. Tel daarbij op, een ruimte vol met, gemiddeld, 27 kinderen, verwarming nét iets te hoog, nét iets te weinig frisse lucht en je boterham half doorgeslikt omdat 25 minuten lunch pauze betekent óf praten óf eten, en praten kan in de klas ook al niet dus...) En stel nou eens dat Ritalin ze wel helpt om alleen naar de leraar te kijken en niet naar de vogels die lekker buiten vrij zijn, maar vervolgens kinderen voort brengt die goeie cijfers halen maar nooit hebben kunnen laten zien wat ze in zich hebben? Doen we hun, onszelf en de wereld dan niet te kort? Al dat talent dat verloren gaat omdat er geen baan bijpast? Al die kinderen die wellicht als volwassene eerst in een burn-out moeten komen alvorens ze “zichzelf weer terug vinden” na allerlei ingewikkelde therapieën en a little help van de farmaceutische industrie. Ik ben de afgelopen jaren erg veel op bezoek geweest op scholen, bij mentoren en directeuren. Ik ben voor onze zoon, en alle andere kinderen die dezelfde problemen tegen komen, in de bres gesprongen. Mijn vraag was standaard, hoe kan het dat er voor een intelligent kind dat nadenkt en vragen stelt maar moeite heeft met het aanbod, geen plaats is? De school directie kan hier weinig aan veranderen, dat begrijp ik. Scholen moeten voldoen aan hoge eisen om hun bestaansrecht te behouden. Het is een structureel maatschappelijk probleem. Overigens is dit niet alleen een probleem in Nederland, mocht iemand denken dat ik als remigrant zit te klagen. Finland en Noorwegen worden vaak als voorbeeld gegeven van een land waar het onderwijssysteem wél aansluit en ruimte laat voor de individuele ontwikkeling, alhoewel ook hierover de meningen zijn verdeeld. Inmiddels zit zoonlief, via een behoorlijke omweg op een vrije school. Een citaat van Rudolf Steiner achterop de folder van de school, gaf voor ons de doorslag: “Men dient niet te vragen: wat moet de mens weten en kunnen voor de bestaande sociale orde, maar; wat is in de mens in aanleg aanwezig en wat kan in hem ontwikkeld worden? Dan zal altijd datgene in die orde leven, wat de tot haar toetredende volledige mensen ervan maken; daarentegen zal niet van de opgroeiende generatie gemaakt worden wat de bestaande sociale organisatie ervan wil maken”. Dát dus. Dochterlief is een doorzetster en gaat met enige tegenzin toch heel goed op het gymnasium. Ik zou haar graag in deze levensfase meer ontspannen zien. Maar uit jezelf een stap terug zetten is niet makkelijk in een wereld waar hoger altijd beter is. Ze heeft passie en talent genoeg om alles te doen wat ze zich voorneemt, ze zal zeker de juiste keuze maken. Dingen ontvouwen zich om een bepaalde reden. Soms komen moeilijke dingen op je pad en is dat een teken om alternatieve routes te gaan ontdekken. Met dank aan zoonlief die ons regelmatig bewust of onbewust daarop wijst. Maar nu moet ie aan de bak. De wereld veranderen is geen eitje. Dit lijstje van Jelle komt zeker van pas. “I have a dream” dat school een plek is waar je geïnspireerd wordt om te leren, om samen te ontdekken. Een veilige plek waar men bovenal vertrouwen heeft in jouw kunnen. Waar je tenminste in één vak een Meester Bart hebt. Een plek waar de zon schijnt en je altijd de warmte voelt van de vlam die je bij je draagt. Liever van het padje af dan op de verkeerde weg. Denk je mee? #vanhetpadjeaf Een pen in de hand, schrijvend, voor me uit kijkend. Ik weet dat ik op mijn vader lijk maar dit is wel héél herkenbaar. Vandaag is zijn geboortedag. Hij zou vandaag 75 geworden zijn. Ik heb zijn map met verhaaltjes mee naar huis genomen. Verhalen van ons leven in Spanje, grappige observaties. Zo mooi geschreven. Zijn humor zo herkenbaar. Hij wilde er nooit wat mee doen, met die verhaaltjes. Gek eigenlijk, want hij had enthousiaste lezers en was er wel heel trots op. Ik ergerde mij soms als hij zelf het hardst lachte om zijn eigen grappen. Een beetje zoals ik dat doe. Zijn neus krulde dan, zijn ogen traande en proestend las hij voor. Hij was altijd erg gevoelig voor complimentjes, op zoek zelfs een beetje. Maar ik lijk op hem en was niet scheutig in het strelen van andermans ego. Natuurlijk vond ik het leuke verhalen en waren ze best grappig (ik was een puber ;) maar wat je ouders doen is nooit zo verassend. In het beste geval leuk meegenomen en het ergste geval uiterst gênant. Van onze kinderen krijg ik een koekje van eigen deeg. Zijn verhalen zijn allemaal uitgetypt, je weet wel, op zo´n apparaat dat meteen print. Kleine correcties met de hand bijgevoegd. Wat zou hij genieten als hij mij nu zou zien met uitgelopen mascara ogen van de tranen van herkenning. Wat jammer dat we dit nooit op deze manier hebben gedeeld. MIjn eerste blogs heeft hij wel gelezen. Hij was trots. Nu op mij. En streelde mijn ego. Naar gelang hij zieker werd kwamen er minder reacties. MIjn moeder nam het over, vertelde dan dat hij er zo van had genoten. Hij had geen energie meer voor tips of een kritische noot. Als internet had bestaan in de tijd dat mijn vader schreef had hij zeker een eigen blog gehad. Het is nooit te laat zeggen ze. Sorry pap, dat we destijds niet samen proestend jouw verhalen hebben gelezen. Ik weet niet hoe de Wifi is daarboven, maar bij deze, in jouw herinnering, één van je leukste stukjes. Voor de lezers; het leest het leukst met gekrulde neus. Proost pap. Toch best fijn dat ik op je lijk. Andijvie door John de Boer (geschreven in 1979)
Ik herkende ze als landgenoten aan de grote gele tas. Daar hadden ze waaarschijnlijk hun KLare in geladen bij de kassa van de Tax Free Shop op Schiphol. Die zou inmiddels wel leeg zijn, want ze liepen niet zo spijtoptanterig rond als hun lotgenoten, die duidelijk witter en minder zelfverzekerd de markt bevolkten. Ondanks hun getaande koppies leken het mij geen mannen met een agrarische background. Ze hadden dat besluiteloze van steedse mannen die bloemkool zonder maizena pap en nootmuskaat , in de rauwe vorm, niet herkennen. “Ze zeiden toch andijvie, hè Arie?” vroeg de gele tasdrager zich duidelijk bezorgd af. “Ja” antwoordde Arie, die zichtbaar krampachtig doende was de groente op zijn nekvlies te projecteren. Dit lukte kennelijk niet want hij vroeg hoopvol, “zou het er hier anders uitzien, Willem?” “Weet ik veel” zei Willem. “In Holland lijkt het op slaai maar dan groter geloof ik”. Net toen ik hen de helpende hand wilde toesteken, zei Arie, het probleem voor zich uitduwend, “als we nu eerst eens een koppie koffie met een Spaans konjakkie nemen, het is toch voor het avondeten.” De manier waarop hij avondeten uitsprak gaf de indruk dat de culinaire gaven van de respectievelijke echtgenotes géén Wina Born peil bereikten. Ik verloor ze uit het oog en Christl en ik vervolgden ons boodschappen-ritueel, waarbij mijn optreden zich slechts bepaald tot veto-uitspraken aangaande hun en mijn opvatting wat betreft versheid en prijs-kwaliteit verhouding van het door de marktlieden getoonde en wat belangrijker is, voor buitenlanders verborgen, assortiment. We kwamen nu bij het typisch vrouwelijke gedeelte van het lijstje, artikelen waarbij je je als man de totaal overbodige gaat voelen. Dus spraken wij af in het aanpalende café. Arie en Willem, nu weer zelfverzekerd op bekend terrein, ook aanwezig, bespraken het fenomeen Cruyff op deskundige wijze. Zo te merken hadden ze een hoog inneem tempo gehanteerd en waren in het stadium gekomen van: wat kan ons die rot andijvie verdomme nog schelen. Gemeen lachend zei Arie tegen de inschenkerd, “ ja jongen, je hebt er een paar jaar naar mogen kijken in Barcelona maar nou is Cryffie weer thuis” en met z´n grote duim richting vloertegels, een onbewuste Nero imitatie, er met duidelijke geringschatting aan toe voegend, “Spanje-voetbal-waardeloos.” Deze drie met grote verachting uitgesproken woorden, werd gevolgd door een venijnige trap tegen de bar, “benenbrekers zijn jullie.” Ik ken Pepe achter de tap als een aardige jongen, zolang je maar niet het Spaanse voetbal bekritiseerd. Hij zegt een neef van dorpsgenoot Juanito, die in Real Madrid speelt, te zijn. In mijn ogen het smerigste rotvoetballertje van héél het schiereiland, maar zelfs een kleine hint van mij in die richting, heeft hij afgestraft door twee weken mijn bestellingen te negeren. Een zelfs voor hem onmogelijk te verdedigen rode kaart voor Juanito heeft ons weer on speaking terms gezet. Dit wetende vertaalde ik Arie´s woorden en mimiek in loftuigingen. Daarop voerde ik, ook uit eigen belang, Willem en Arie, beide ietwat onvast ter been, richting José de groenteman, die de grote gele zak met 4 kilo andijvie vulde. Ze bedankten mij uitvoerig en alcoholisch geroerd. Op weg naar onze auto passeerden we wat ze hier een ijzerwinkel noemen. Binnen stonden Arie en Willem, die om het hardst brulden. “Een STAMPER!!! STAMPPOT!!” Ik had het al gedacht, géén Wina Born peil. Stamppot andijvie bij 35·C En dan nu toch maar eens een onderwerp aansnijden wat niet cool is en ongeveer zo sexy als een Hema onderbroek; het huishouden! Het is eigenlijk wel grappig om te bedenken dat iedereen er mee te maken heeft. Echt iedereen. Ook coole sexy mensen. Ik heb jarenlang veel hulp gehad in het huishouden. Ik wilde graag een schoon en opgeruimd huis, werkte zelf buitenshuis en vond het een intelligente uitgave. De uren die ik s´avonds niet hoefde te besteden aan wastafels poetsen en vloeren dweilen kon ik lekker koken (kost meer tijd dan een hap op tafel zetten) en studeren en schrijven. Op de dag dat Cristi (mijn huisengel) kwam helpen ging ik natuurlijk wel eerst uitgebreid zelf door het huis om eventueel gênant bewijsmateriaal te verwijderen. Tóch even snel afwassen als we een dinertje hadden gehad de avond ervoor, de vuile was vast in de machine doen, bedden open slaan, ramen open, even een doekje over het toilet, schoenen onder de bank vandaan, dat werk. Cristi is niet alleen een huisengel maar ook een schat en dat is belangrijk want die unagi die verspreid je met alles wat je doet. De gedachte dat een onprettig persoon mijn bed opmaakt zou mijn nachtrust zeker niet ten goede komen. Inmiddels ben ik al ruim 2 jaar volledig self supporting in het huishouden en sta ik er iedere dag weer versteld van hoeveel tijd er in allerlei lulligheden gaat zitten. Ik vertik het namelijk het huishouden een hoofdzaak te maken -ik heb immers wel wat beters te doen!- maar ondertussen ben ik er wel gemiddeld 4 uur per dag zoet mee, administratie & rekeningen betalen meegerekend. Part time baantje dus. Hier moet ik misschien wel even bij vermelden dat het natuurlijk in minder tijd ook kan maar dat ik een fijne woonplek wel mede bepalend vind voor ons geluksgevoel. Het ´gezellig maken` kost natuurlijk ook tijd maar ik gedij niet in ongezelligheid. Om mezelf moed in te praten bedenk ik regelmatig allerlei enórme voordelen van het huishouden zelf in de hand te houden. Zie hier mijn lijstje!
Toegegeven, er zijn dingen die je écht beter niet kan delen. Je man en je mascara zijn de dingen die het eerst in mij opkomen. Maar verder, ga maar na, er is ontzettend veel wat we niet dagelijks gebruiken en dus veel beter kunnen delen. Het interview met Jan Rotmans in de VPRO uitzending op Radio1 van vanochtend (2-02-2014) over de zgn ´kantelaars´ zette mij weer aan het denken over deze transitieperiode. Het is eigenlijk raar dat datgene wat we allemaal als kind in de zandbak als basisles ingepompt krijgen - "Ja schat, dat emmertje is van jou maar je kan het toch gewoon met Sammetje delen?!" - gaat ergens in onze ontwikkeling verloren. Ergens waar zelf 'hebben' toch plotseling meer aanzien heeft dan 'delen'. Volgens mij komt dit door het gevoel van onafhankelijk zijn, wat een heel belangrijk onderdeel is van volwassenen worden. Denken we. Maar is dat eigenlijk zo? Toen we terug kwamen van de vakantie was het in Nederland erg warm geweest (al een tijdje geleden!). Al het gras langs de weg was geel geworden. Eenmaal thuis heb ik meteen de waterslang gepakt om de boel lekker op te frissen. Plant voor plant. Mooi hoe je dan ook heel anders gaat kijken. De tuin lag er eigenlijk heel goed bij. De grote bomen hadden voor schaduw gezorgd voor de varens op de bodem en de varens hadden op hun beurt gezorgd voor het vasthouden van het weinige vocht in de grond voor de grote bomen. Mooie symbiose. De planten die heel mooi, maar moederziel alleen, in potten stonden, hingen op apegapen In de samenleving, organisaties, bedrijven en zelfs families zie je dit duidelijk terug. We hebben elkaar nodig. Iedereen heeft een eigen rol. De practicus, de idealist, de knutselaar, de kunstenaar, de filosoof en de pragmaticus. In onze westerse samenleving is er wel vaak een hierarchie. Diegene die onafhankelijk is en zijn zaakjes goed voor elkaar heeft, stond heel lang bovenaan. Maar toch, we hebben elkaar nodig. Dat is ook de basis gedachte van Jean Paul Close in zijn visie op de Stad van Morgen. We hebben allemaal onze eigen kwaliteiten in huis, we zijn niet afhankelijk van de staat. We zijn onafhankelijk als burger omdat we elkaar hebben om zelfredzaam te worden en kennis te bundelen. Alhoewel de hoge bomen misschien visueel een grotere rol spelen zouden ze het nooit zo goed doen zonder die varens. Zo werkt het ook bij ons in de familie en zo werkt het eigenlijk in de hele wereld. Want we hebben niet alleen díngen om te delen maar ook eigenschappen en "skills". Allerlei initiatieven schieten als paddestoelen uit de grond (om de beeldspraak nog maar even vast te houden!). De meest recente, wereldwijd, is www.peers.org. Voor onze kinderen, die de zandbak inmiddels ontgroeid zijn, zijn we nog net op tijd om "Delen is het nieuwe hebben" als levensmotto te introduceren. Ik ga niet zeggen dat het makkelijk is. Ondertussen ontgaat het mij natuurlijk niet dat ik hier nu kan zitten schrijven over abstracte zaken omdat mijn lief op het zelfde moment zorgt voor brood op de plank. Want daar gaat het toch steeds weer om in deze discussie. Er moet geld verdiend worden. Een tussenstap in het bewustwordingsproces is: waar hebben we echt geld voor nodig en zou dat ook anders kunnen? En staat de levensenergie die we steken in het verdienen van dat geld nog in relatie tot wat het óplevert? Uiteindelijk moeten we ons afvragen, is it a good deal? Zou ik mijn diensten als schrijfster, social media ervaringsdeskundige, websitebouwer, yogadocente, kok en/of tolk-vertaalster engels/spaans/nederlands in kunnen zetten om (gedeeltelijk) aan onze behoeftes te voorzien? Zou ik voor de bakker in ruil voor een maand brood een web site kunnen maken? Kan ik voor ons favoriete restaurant een kookworkshop organiseren in ruil voor een diner voor twee? Kan ik bij Vair mijn blije varkensvlees krijgen in ruil voor een social media plan? Hoe weeg je de verschillende diensten/producten tegen elkaar af? Het zou best kunnen dat wanneer er steeds minder banen zijn we steeds creatiever moeten worden. Dus erover nadenken kan al sowieso geen kwaad. Ik ga het experiment deze maand starten. erover praten met mensen, reacties bijhouden, voorstellen doen. Hebben jullie ideeën? ik hoor het graag! Dat je nét niet zegt wat je eigenlijk wil zeggen en dat je je dan afvraagt wat dát dan eigenlijk wil zeggen... Na een middag en een avond schrijven en denken en drie potentiële blogs verder probeer ik te achterhalen waarom ik niet tevreden ben met het resultaat. Je blog moet ergens over gaan natuurlijk, het liefst één onderwerp met een soort van conclusie aan het eind. Als je eraan begint moet je eigenlijk ook wel weten hoe het gaat eindigen. Wat je boodschap is enzo. En ja, als je meer dan één boodschap probeert te proppen in zo'n stukje tekst kom je natuurlijk aan het eind in de knoop want dan moet je ook met diverse conclusies komen. Kortom, je raakt je lezer kwijt, want wat wil je nu eigenlijk zeggen? Get to the point woman! Lezers zijn soms ook best wel ongeduldig. Mijn lief is mijn testlezer. Als hij, terwijl hij testleest, meezingt met een liedje op de radio of even half de stand van de voetbal checkt, dan weet ik het al. Propje maken en opnieuw beginnen. Na zo'n writers block avond vraag je je natuurlijk ook wel af waar je mee bezig bent. Ik bedoel, het is geen betaald werk. In die tijd kan ik ook andere nuttige dingen gaan doen. En terwijl ik de wastafel sta te poetsen begrijp ik wat er aan de hand is. Ik moet niet zoveel willen zeggen. Ik hoef niet in één stukje te vertellen én waarom ik yoga docente wil worden, wat dat inhoudt, wat die keuze voor mij betekent, hoe mijn leven er volgend jaar uit zal gaan zien, dat ik het best eng vind, maar dat ik ook zó opgelucht ben dat deze kogel door de tempel is. Én dat het past in mijn grote plaatje van macro naar micro en waarom ik dat een belangrijke stap vind in mijn eigen bewustzijn. Dat alles kan best wel even wachten. Voor nu wil ik met jullie delen dat ik opgelucht ben en blij omdat deze stap alles voor mij verwezenlijkt wat ik belangrijk vind. En ook hier, zal ik mezelf regelmatig tegenkomen. Teveel tegelijk willen delen omdat het er allemaal zo toe doet. Het ontwikkelen van het vertrouwen dat alles zich op zijn tijd vanzelf ontplooit, zal ook mijn schrijven positief beïnvloeden. Terwijl het zoeken naar de juiste woorden mijn yoga boodschap zal versterken. Dat dit nu online te lezen is betekent dat mijn lief niet heeft gezongen onder het lezen en de voetbalstand niet heeft gechecked. Als je ook tot hier bent gekomen, mijn dank voor het vertrouwen. Ik hoop dat je meegaat op mijn yoga ontdekkingsreis. En schroom niet om mij er zo nu en dan aan te herinneren 'to take it slow'. Want een conclusie zal je niet altijd krijgen, het gaat tenslotte om de reis. Happy 2014! Take it slow. “Hij gaat goeeeeed! Hij gaat beeeeter! Yeahhhhh!” Mijn buurman in de kring probeert onopvallend iets minder uitbundig zijn armen in de lucht te gooien. Hij heeft enorme zweetvlekken op zijn overhemd. Ik leef met hem mee. Het is inderdaad vreselijk. We staan in een kringetje. Ik met mijn ziel onder mijn arm. De rest ogenschijnlijk op zijn gemak. Het doel van de oefening is om de lach een beetje bij ons los te maken. Jezelf voor gek zetten, rare bekken trekken en zelfspot. Het komt allemaal voorbij. Niet mijn sterkste kant, dit soort groepsactiviteiten. Het liefst wil ik hard wegrennen. Maar dat doe ik niet. Wel check ik even of er ergens een stiekeme camera staat. Dit wordt bananasplit materiaal, ik voel het. Ik lach als een boer met kiespijn terwijl ik om allerlei dagelijkse dingen in een deuk kan liggen. Eigenlijk voel ik me dus gewoon dood ongelukkig, en dat in een college over Geluk. Het onderwerp fascineert mij al jaren. Tenslotte is er niets zo universeels als het streven naar geluk. Van Buddha tot seriemoordenaar we hebben allemaal maar één diep verlangen. Eén van de onderwerpen die voorbij komen is de kracht van de lach. Mooi verteld door Marieke van de Loo. Haar beweeglijkheid en stralende persoonlijkheid zijn een heel goed voorbeeld van haar eigen argument. Ze vertelt onderhoudend hoe haar aanstekelijke schaterlach aanleiding werd voor pesterijen op school, waar ze zich gelukkig inmiddels uitgelachen heeft. Nadat we door elkaar heen moeten rennen alsof we achter een op hol geslagen grasmaaier worden meegesleurd (dit was overigens wel écht grappig) mochten we gelukkig weer gaan zitten. Uit een korte evaluatieronde blijkt dat iedereen ontzettend ontspannen en euforisch is na deze oefeningen. Ik wil het groepsgeluk niet verstoren dus hou mijn plots opgekomen hoofdpijn maar even voor mezelf. Bij vertrek bedank ik Marieke nog even. Voel me toch een beetje schuldig dat ik niet op kon gaan in de exercitie. Ze bedankt mij terug en vraagt hoe ik heet, ze geeft me stralend een hand. Dit was voor mij al genoeg geweest om de kracht van de lach te begrijpen. Dat we met een positieve houding en een glimlach de wereld een beetje mooier kunnen maken vind ik zo een heerlijke gedachte. Bij vertrek uit het opleidingsinstituut is er op dit late tijdstip nog iemand aanwezig bij de receptie. Ik glimlach en wens hem nog een fijne avond. Spread happiness. We hebben tenslotte genoeg om gelukkig over te zijn. Maak maar ´ns een lijstje. "Wie had 5 jaar geleden kunnen denken dat guerrilla-tuinders en stadsboeren de nieuwe helden zouden worden? Of dat een stichting alsGroen Dichterbij een landelijke campagne heeft lopen met 400 projecten en dat indivuele burgerparticipatie omisbaar is geworden om beleidsdoelen te realiseren. Niemand denk ik, maar het is wel zo!" lees meer op de site Voor de Wereld van Morgen - ASN BAnk
|
De kolibrie als inspiratie
Onderwerp
Alles
Archief
Oktober 2016
|