Ik heb het gevoel dat ik niet helemaal goed zit maar besluit nog een stukje door te rijden richting het industrieterrein van Den Bosch. 50 jaar geleden werd hier buskruit verwerkt. De grond is hierdoor zo verontreinigd dat er voorlopig geen gemeentelijke plannen zijn voor dit gebied. Ieder nadeel heb ze voordeel, kwam ik in de loop van de avond achter. Ik zie alleen hekken met loodsen erachter. Bij het volgende hek staat een jongen, en ja, hij staat er om ons de weg te wijzen.
Vriendelijk glimlachend vraagt hij of ik voor de netwerkavond kom. Vervolgens legt hij mij, met de professionaliteit van een ervaren gastheer, uit waar ik moet zijn. Aangezien ik zelf twee pubers in huis heb ben ik de laatste jaren erg gevoelig voor jongeren van die leeftijd. En of ze nou wel of niet (zichtbaar) hun best doen, ik geef ze altijd het voordeel van de twijfel. Bij deze jongen kwam de vriendelijkheid van nature, dat zag je zo. Binnen in de loods is het al gezellig met pratende vrouwelijke netwerkleden en twee enthousiaste mannen. De één, Paul van Dongen, leidt ‘Opis Helpt’ samen met zijn echtgenote. “Opis biedt ondersteuning en begeleiding aan jongeren en (jong) volwassenen die "buiten de boot" (dreigen te) vallen”, staat op de site. Paul vertelt hoe hij dat ziet. Ik begrijp onmiddellijk waarom bij hen 83% van de jongeren aan een baan komt vergeleken bij een landelijk gemiddelde van 3%. Hij is wars van regeltjes, ambtelijke taal en diploma’s. De jongens, want het zijn uitsluitend jongens die bij Opis aankloppen, krijgen de tijd om zich aan te passen. Sommige hebben daar een paar dagen hangen op de bank voor nodig maar ze komen iedere dag weer terug. Uiteindelijk “wil je zijn waar het gezellig is”. Ze worden opgeleid om ijzer te smeden en te lassen. En als je dat eenmaal door begint te krijgen “werkt het door in je hele leven”. Veel van deze jongeren “hebben jarenlang gehoord dat ze niets kunnen”. Als ze dan hun eerste opdracht af hebben zie je ze groeien, vertelt Paul. Één van ons vraagt hoe lang ze in opleiding blijven en wanneer ze klaar zijn om zelf elders aan de slag te gaan, “Als ze om hulp gaan vragen” antwoord Paul. Dat is pas een diploma. We mogen zelf even proberen en staan met schort, handschoenen en een hamer erg ons best te doen om een rond, witheet staafje, vierkant te krijgen. De jongen van het hek en zijn collega, zijn onze leermeesters. Hun geduld met onze vrouwelijke onhandigheid is aandoenlijk. Damiaan wil al zijn hele leven smid worden, droomt al jaren weg bij de middeleeuwen. Ik vraag me af uit welke boot deze ontzettend leuke, enthousiaste jongen in godsnaam zou moeten vallen. Bij Opis zijn ze niet de hele dag aan het krulletjes smeden. Er wordt naast het oefenen, continu gewerkt aan opdrachten van verschillende kunstenaars. Eén van die kunstenaars is Bart Somers. Zijn charismatische persoonlijkheid sleept je onmiddellijk mee in zijn verhaal. Ik vraag me af, terwijl hij praat, in hoeverre zijn bril met gele glazen van invloed is op zijn kijk op de wereld, Hij vertelt over een enorm, zelf ontworpen paard van staal, dat hij op een trailer achter een Lada busje naar Mongolië heeft gereden. De reacties van alle mensen onderweg, de handen en voeten dialogen die ontstaan, zijn “voeding” voor hem. De politieagenten bij de douane, de bewoners van de dorpen langs de weg zelfs de verbaasde blikken terwijl zij voorbij flitsen zijn allemaal momenten in het leven van mensen waar hij, met dat paard, een onderdeel van is geweest. De reis deed hij samen met filmmaker Bert Geeraerts die onderweg alles vastlegde, bewerkte en online zette. Enorm indrukwekkende beelden waarbij natuur, vogelvluchten met een drone, prachtige portretten van mensen en zorgvuldig uitgekozen muziek een waar kunstwerk op zich vormen. De documentaire komt in de Verkadefabriek dus hou de @Steelxpress Facebook pagina in de gaten! Bart raadt, door de extreme omstandigheden, iedereen af om deze reis te ondernemen. Tegelijkertijd vindt hij dit eigenlijk ook weer een reden om het juist wél te doen. Met Bart, not a dull moment zeg maar. Om een indruk te krijgen van de omstandigheden zouden we zijn vroegere Afrika reizigers eens kunnen benaderen die al na 2 dagen reizen met Bart, hadden afgehaakt. “Ik gaf ze te veel avontuur” verteld hij met een mix van verontschuldiging en leedvermaak. Ach ja, je moet wel de juiste mensen om je heen verzamelen. Dat is dan ook de succesformule van Opis Helpt. Een voorbeeld zijn voor jongens die op zoek zijn naar hun eigen pad. Want zeg nou zelf, met een stalen paard naar Mongolië reizen? dan ben je toch behoorlijk van het padje af. Mooi. Dan kan je ook niet buiten de boot vallen.
3 Comments
De scholen gaan weer beginnen! De schriften liggen klaar op een stapeltje, de rekenmachine paraat, schooltas afgestoft. Nou ja, bij één van de twee tieners dan. De ander stelt het nog eventjes uit, hij heeft tenslotte nog ruim 3 dagen. Twee jaar geleden heb ik een artikel geschreven over onze ervaringen met het onderwijs terwijl we ons een weg baanden door de verschillende middelbare scholen. In gesprekken met leraren, mentoren en begeleiders voelde ik de druk die zij ervaren in het moeten volbrengen van een bijna onmogelijke taak. Te veel moeten doen in te weinig tijd geldt voor zowel de leraar als de leerling. Wat we ermee opschieten? Niet datgene wat we als ouders voor ogen hebben. Finland komt de laatste tijd steeds vaker in het nieuws als inspirerend voorbeeld van een onderwijssysteem dat wél belang hecht aan de dingen die er in de rest van de wereld zo langzamerhand bij inschieten. (Lees verder onder de You tube link) Hieronder een link naar korte docu (10 min) van Michael Moore die echt de moeite waard is. Ik geeft toe dat Finland mij nooit bijzonder heeft aangesproken maar als leraar zit je daar goed. Wordt je gerespecteerd én beter betaald. Bovendien heb je veel vrijheid om je eigen leerprogramma in te richten en heb je minder gestreste kinderen in de klas. Helaas, maar er zijn ook andere berichten uit Finland, bijzonder goed in kaart gebracht door Johannes Visser van de De Correspondent, waarin hij vraagtekens zet bij wat dat nou precies inhoudt, het "beste" onderwijs. Zeker de moeite waard om ook even te lezen. Al was het maar als geruststelling dat we niet allemaal naar Finland hoeven te emigreren. Én dat het paradijs niet bestaat. Ik probeer me de gezichten voor te stellen van de Finse leraren toen Michael Moore de klas binnen kwam lopen. Zowel zijn voorkomen als zijn (gespeelde) domheid zijn wel het toonbeeld van de Amerikaan op zijn best. De vragen die Michael Moore stelt in deze korte documentaire (10 min) zijn een mooie weergave van hoe ver we zijn afgedreven van het oorspronkelijke doel om onze kinderen voor te bereiden op de rest van hun leven. Overigens bijzonder grappig bedacht van Michael om een serie docu's te maken genaamd "Where to Invade Next"(link is informatief niet affiliate). De ironie in de vragen die hij stelt is ook echt hilarisch als het niet zo waar was. Het hoeft niet allemaal in één keer anders, sterker nog dat kan niet eens. Maar laten we afspreken dat we andere vragen gaan stellen. Zoals: Onderwijs, waar dient het eigenlijk voor? Ik schrik wakker van een nogal hysterische kreet onder mijn slaapkamerraam gevolgd door het uitbundige, ietwat overdreven geschater meestal als gevolg van een olijk biertje teveel. De schrik wordt meteen gevolgd door de gedachte dat ik zoonlief nog niet heb horen thuiskomen. Ik slaapwandel mijn bed uit met handen op de tast langs de muren richting hal. De kamerdeur staat nog open, bed is leeg. Ik stommel terug naar mijn bed om te kijken hoe laat het is en of ik me zorgen moet gaan maken. Overdag ben ik het helemaal eens met mijn lief dat er waarschijnlijk geen veiligere plaats op aarde is om uit te gaan dan dit enorm vriendelijke stadje, maar nachts voelt dat toch anders. Half twee. Op zich nog niet veel aan de hand alhoewel ik natuurlijk liever had gehad dat hij om 1 uur met een kopje kruiden thee in bed had gelegen. We hadden het er een paar dagen eerder over gehad dat je op vakantie, en al helemaal hier, al je besef van tijd verliest. Dat besef gaat natuurlijk niet ’s-nachts opeens over. Ik besluit gewoon door te slapen en me niet zo aan te stellen. De wind zorgt her en der voor klapperende deuren. Met de open ramen is iedere vrolijke vakantieganger mijn probleem geworden. Zowel aan de voorkant van het appartement als aan de achterkant wordt afwisselend gezongen en hard gelachen. We zitten in het centrum, lekker overal dichtbij. Ieder voordeel heb ze nadeel. Ik besluit heel rustig te gaan ademen, zo bewust dat ik al het buitengebeuren niet meer hoor. Dat werkt even, tot het niet meer werkt. Het bed voelt veel te hard en mijn hoofd wil nog een extra kussen. Mijn lief maakt een schattig poefff geluidje bij het uitademen dat na 10 minuten een stuk minder schattig wordt. Ok, ik sta gewoon even op. Rondje lopen, ik kijk over het balkon naar de wereld van de wakkere mensen. Ik ben eigenlijk nooit zo’n nachtmens geweest. Na een uurtje of 12 wil ik gewoon slapen, is het mooi geweest. Wilde verhalen van over straat banjeren tot zonsopgang…? Nou ja, nu ik erover nadenk, dat is inderdaad één keer gebeurd. Meestal vind ik de sfeer er na de nachtelijke uren niet op vooruit gaan. Wordt het mij allemaal te agressief en losgeslagen. Nu weet ik dat ik een nogal gevoelig typje ben, inmiddels is er zelfs een naam voor “HSP”. Destijds was ik gewoon een party pooper. Was ik, na een uurtje of 4 gezelligheid, toe aan rust en reinheid. Misschien is dat wel wat mij op deze plek zo aantrekt, de beschaving in de omgang van de mensen. Een soort ouderwetse vriendelijkheid. Geen botte, onbeschofte obers of buschauffeurs. Geen harde muziek in de winkels. Geen bekende ketens met schreeuwerige logos en overvolle prullenbakken. Wel prachtige ruige stranden, gezellige terrasjes, heerlijk eten en port in overvoed. Overal een glimlach, een schone stoep en een ‘obrigado’. En nee het is hier geen luxe oord of snob locatie. Het is een stadje waar de lokale gemeenschap nog goed de touwtjes zelf in handen heeft. Waar surfers van heinde en verre naartoe komen voor de beste swell. Waar op het centrale plein een feest wordt gehouden ter ere van de succesvolle inzameling voor een tweede brandweerauto en zowel de Portugezen als buitenlandse toeristen toekijken. Alle leeftijden door elkaar heen wordt er gedanst op de muziek van een enkele keyboard speler die tevens de zanger is. Na heel veel jaren te hebben gewoond aan de Costa del Sol hebben we gezien hoe het niet moet. Ericeira is een verfrissend nieuw model voor toerisme. Zo kan het dus ook. Gisteren hoorde ik een ouder dametje in gesprek met de buschauffeur zich uitten over hoe vriendelijk alle buitenlandse toeristen waren. Het wordt dus wederzijds gewaardeerd. De surfers die met hun lange wilde haren en gebruinde torso even hun zonnebril afzetten terwijl ze je vragen naar de weg voor de markt. De Ier die hier al 11 jaar komt, vertelt dat de Portugezen ook wel de Nederlanders van Zuid Europa worden genoemd omdat ze hun talen zo goed spreken. Ik hou ervan als de kleine dagelijkse dingen een pleziertje zijn. De korte contacten op de markt beginnen en eindigen met een glimlach. Het geeft een mens hoop. Misschien wel vooral om een tegenwicht te bieden aan ‘de wereld is slecht’ berichten waar we ongevraagd mee worden doodgegooid. Zoals Krista Tippett zo mooi formuleert in haar boek “Becoming Wise”, ‘That is not who we are'. In het kader van goed nieuws is geen nieuws zal deze column de voorpagina’s niet halen, maar mensen, het bestaat echt en ja het kan. Het is inmiddels kwart voor vier en ik zit al ruim een uur aan tafel te schrijven wanneer ik in de verte de stem van zoonlief hoor aankomen. Niet door het volume, hij houdt ook niet van schreeuwen, maar iets in zijn timbre dat een moeder uit velen herkent. ‘En was het gezellig?’ ‘Ja, heel erg sorry mam, dat ik zo laat was. Helemaal de tijd vergeten. Allemaal hele leuke mensen ontmoet, Nederlanders, Duitsers en Portugezen.’ Ik onderdruk mijn nieuwsgierigheid om te vragen naar meisjes. Ik bedoel, ik klink natuurlijk als een behoorlijke muts van een moeder met al mijn naïeve ‘good people’ teksten maar ik begrijp ook wel dat een jongen van 16 niet de hele avond in een kringetje gaat zitten manden vlechten. ‘Ga je niet slapen mam?’ ‘Ja ik ga zo. Nog even dit afmaken.’ Het lijkt erop dat inmiddels iedereen in bed ligt, ik besluit het dan ook maar weer eens te proberen. Voor de zekerheid met mijn oordopjes in met slaap muziekje. Zacht op de achtergrond hoor ik de poefffjes van mijn lief en de ontwakende duiven op het dak. Morgenochtend zit ik waarschijnlijk nietsvermoedend in de strandbus met de nachtbrakers en lachen we naar elkaar bij het instappen. We hebben allemaal meerdere kanten. Gelukkig weten zij niet dat ik eigenlijk een party pooper ben. Halverwege de busrit realiseer ik me dat ik de bus-wifi niet heb ingeschakeld en dus al meteen 80% van mijn bundel heb verbruikt. De aanleiding voor het grootverbruik was een bericht op twitter. Over dat “vrouwen niet met hun tieten schrijven”. De centrale vraag: geeft het blijk van integriteit als je je niet overgeeft aan hoe de media je het liefst profileert óf ben je gewoon een ontzettend dom wicht om dat niet te doen en vast te bijven houden aan ‘vrij schrijven’? @LSHArteveld antwoordt dat “een vrije schrijver een schrijfster is”.
Tja. Dan is twitter wel even heel erg de moeite waard. Ik herken mezelf. Mijn twijfels hierover. De dunne lijn tussen pragmatisme en opkomen voor jezelf. Durven vragen wat je waard bent. Denkt te zijn. Bewust van mijn ‘dom wicht’ zijn, schuilend achter de liefde voor het schrijven, mijn ziel blootgeven en al die andere softe onzin, probeer ik te formuleren hoe het voor mij werkt. Nog even een laatste tweet. Ik spring op het nippertje uit bij Utrecht CS. Tenminste, voor mijn gevoel dan. Hoe ouder je wordt hoe eerder je zenuwachtig bij de deur gaat staan om de ‘deur open’ knop te bestuderen. Deze keer was ik echt puberaal last minute en best roekeloos. Op dit station heb ik altijd even een oriëntatie momentje nodig. Overal borden met uitgangen. Ik hoor uitcheck piepjes maar kan die verdomde palen nergens vinden. Enige wat ik weet is dat het 15 minuten lopen is. De workshop. Over sociale media. En ik ben waarschijnlijk te laat omdat ik op twitter zat in plaats van verstandig de route uit te pluizen onderweg. Google maps to the rescue. Ik begin aan wat voor mij voelt als een rechte lijn naar mijn bestemming. Ik zou beter moeten weten, ben namelijk het equivalent van dyslectisch op oriëntatie gebied. Nooit officieel gediagnosticeerd overigens en dus ook geen verklaring waar je mee aan kan komen als je te laat bent. Nadat ik voor de vierde keer langs dezelfde winkel loop (of is het een keten?!) raadpleeg ik mijn telefoon opnieuw. Wat dat betreft “blend” ik best wel met de studentes op de grachten. Ik moet alleen wel even stilstaan om te lezen want die lettertjes lijken alleen maar kleiner te worden. Ik kom erachter dat voor iemand met een oriëntatie beperking het adres wel erg incompleet is. Maar goed, ik ben er. Excuserend wordt ik lief opgevangen door de aanwezigen. 'Hier is een stoel', 'Wil je thee?' Aangezien ik in mijn midlife periode zit en heb besloten alle emoties daaromtrent bewust te ervaren en in dit geval zelfs op te schrijven, zie ik meteen dat de meerderheid van de aanwezigen rond de 25 is. Met enige trots open ik mijn gloednieuwe Macbook. Ja, oma heeft haar typemachine meegenomen. Het gaat over SEO. Keywords, Google analytics, algoritmes, Facebook live en tracking pixels. Allemaal met eenzelfde doel, “duimstoppende” content. Hoe zorg je ervoor dat Facebook je beste vriend is en blijft, hoe meet je dat en welke criteria bepalen de perfecte post? Van die dingen waarvan je weet dat het ongeveer zo werkt maar dat opmerkingen als 'Google vindt het fijn als…' mij onmiddellijk in stand verzet doet schieten. (Zie: onzakelijk wicht enzo) Vervolgens een leuke bijdrage van Marlies Dinjens over haar ervaringen als journalist en tips voor het interviewen. Al vrij snel belanden we in de integriteit zone. Kan je het maken om iemand op te warmen voor een fijn persoonlijk gesprek om vervolgens de meest ongelukkige uitspraak te gebruiken als titel van je artikel? Google vindt dat fijn. Ik niet. Iemand die schrijft voor het verhaal, ook niet. Iets met integriteit dat gaat schuren. Want het verlangen dat iemand jou kiest om in een interview eindelijk te vertellen hoe het zit, draait dan meer om je eigen ego dan het verhaal. Het gaat dan meer om het willen doorvertellen. En dat is toch anders. Het is dus niet zo gek dat de meeste interviews op elkaar lijken. Met je domste uitspraak op de voorpagina komen wil je niet als je slim bent. Als laatste mogen we zelf aan de slag. Een schrijfopdracht. Schrijf een bio over de persoon die tegenover je zit. In 5 minuten je verhaal vertellen (dat kan nét als je 25 bent) en in 10 minuten schrijven. Met kopjes boven de alinea's, een pakkende titel. Dat vindt Google fijn. Ik niet. Gehaast bedenk ik een tekst waar ik ondanks de genoemde beperkingen inhoudelijk tevreden over ben. 'Ik wordt?! dat moet word zijn'. Mijn overbuurvrouw zegt het aardig maar ik voel toch enige minachting in haar stem. Die -dt doet mij genadeloos wegzakken in het moeras van de middelmatigheid. In die 5 minuten bio kon ik slechts de laatste 5 jaar van mijn nieuwe leven kwijt. Die andere 45 waar ik grotendeels bezig was met het stampen van "-I after -E except after -C", was ik nog niet aan toegekomen. Mijn ego wil dit toch even rechtzetten. 'Zal ik het je mailen?' vraag ik haar wanneer ze haar tekst aan mij geeft. 'Ja is goed'. Meer om mij tegemoet te komen, denk ik te horen. Ik vertrek en slenter nog een uurtje door de stad. Vrij, doelloos en observerend. Heerlijk in de zon. Ik probeer niet te knijpen met m’n ogen en teken een denkbeeldige glimlach tussen mijn wenkbrauwen, het yoga antwoord op botox, maar helaas wel reversibel. Bij de uitgang van de trein naar huis sta ik naast een aardige oudere dame. Ik voel dat ze naar mij kijkt terwijl ze zich wellicht afvraagt wat ze zou geven om weer eventjes slechts 48 te zijn. Wat is alles toch verdomd relatief. En wat zou ik graag een uurtje praten om een bio over haar te schrijven. Zonder kopjes of pakkende Google titel. Geschreven door een vrije schrijfster, gelezen door een (nog) klein groepje fans. Ingewikkeld hoor, integriteit. De rode draad in mijn leven is het gevoel dat ik altijd een beetje terughoudend ben geweest in mezelf bloot geven. Verder niet zielig ofzo, gewoon een observatie. Heel lang heb ik gedacht dat het aan mij lag. Dan deed ik toch maar iets meer mijn best om mee te doen. Inmiddels accepteer ik dat er veel mensen zijn die niets van mij begrijpen en dat terughoudend zijn dan soms wel lekker veilig is. Ook weet ik dat om je gelukkig te voelen en het gevoel te hebben dat je leven ertoe doet je je beter kan focussen op de mensen waar je mee klikt. Mensen met wie je samen kan stralen. Met wie je mooie dingen kan maken, delen, ondernemen en bereiken. Dat je kan en mag vertrouwen op jezelf en wie je bent en dat je niet bang hoeft te zijn om HELEMAAL te zijn wie je bent want dan geef je indirect iedereen om je heen toestemming om dat ook te doen. Heel eng, ik weet het, en zo bloot.
En ja, weten wie je bent, daar kan je volgens mij een heel leven over doen. Bovendien zijn we ook nooit maar één ding: "We are never one thing; we are a conversation—everything we have been, everything we are now and every possibility we could be in the future. " David Whyte Ik ben een boek aan het schrijven waarin harmonie in het ritme van het leven een belangrijke rol speelt. Dat betekent niet alleen harmonie “for the sake of it” maar het feit dat er een ritme zit in het leven waarin de harmonie uiteindelijk wel weer terug komt als ie even weg is. Het vertrouwen wat we kunnen ontwikkelen om niet bang te worden als het even allemaal uit elkaar lijkt te vallen. Het ritme van het leven zorgt er uiteindelijk voor dat de stukjes weer op hun plaats vallen. Alles is tijdelijk, niets is voor altijd. Het mooie en het kwade. Het vrolijke en het verdrietige. Alles is continu in beweging. Aan het vernieuwen, aan het afsterven en opnieuw aan het vernieuwen. De natuur is hiervoor een prachtig levend voorbeeld. Om dit voor mezelf te begrijpen zijn er heel veel inzichten bij elkaar gekomen. Zowel natuurkundig, ecologisch, filosofisch, spiritueel als magisch en pure Hollandse nuchterheid. En natuurlijk heb ik ook periodes dat dingen makkelijker gaan dan andere. Dat ik meer of minder vertrouwen heb in het natuurlijk verloop. De maanstand en de seizoenen hebben allemaal invloed op hoe wij ons voelen. Bij de een is dit meer dan bij de ander. Gevoelige mensen en mensen die dagelijks betrokken zijn bij de natuur staan hier meer voor open. Doordat we in deze tijd ons erg hebben afgezonderd van het natuurijk ritme door allerlei invloeden van buitenaf en doordat we relatief erg veel binnen zijn, zijn we steeds minder gevoelig voor natuurlijke ritmes. Alhoewel dit in de eerste instantie een voordeel lijkt (we laten ons niet meeslepen door dingen waar toch geen invloed op hebben) is het mijn mening dat het ons afschermen van deze ritmes uiteindelijk leidt tot geen antenne meer hebben voor de dingen die ons beschadigen. Hoe veel mensen kennen we niet die overspannen zijn geraakt, voor ons gevoel van de ene op de andere dag. Vrolijke, fitte mannen en vrouwen die op een dag hun bed niet meer uit kunnen komen… Ik ben ervan overtuigd dat niemand heeft gelet op de waarschuwingen, de alarmlichtjes die het lichaam regelmatig afgeeft. De geest die onderdrukt wordt door dingen die we allemaal moeten doen. Lijstjes die nooit afkomen. Mensen die ons allemaal denken nodig te hebben, op het werk en thuis. Telefoons die ons overal weten te vinden. Pingeltes van emails met opdrachten en verantwoordelijkheden. Lijstjes die we misschien wel niet willen afmaken want dan moeten we luisteren naar onze eigen stem. Het boek schrijf ik voor mensen die intuïtief weten hoe het zit, wat ze willen en hoe ze dat willen bereiken. Mensen die bereidt zijn om anders te kijken om meer te zien. Omdat “Changing the Conversation” begint met een inzicht in je eigen innerlijke “conversation”. Het stemmetje in je hoofd dat je tegenhoudt of juist, voor jou, verkeerde keuzes steunt. Ik wil iedere dag leven met dankbaarheid en vrolijkheid om hier op aarde te zijn zolang als het mag. Ik wil iedere dag genieten samen met de mensen van wie ik hou en alle andere mensen die dat ook willen. En dat zijn er volgens mij heel veel. We zeggen dat op water lopen een wonder is. Voor mij is het echte wonder om in vrede en liefdevol op deze aarde, onze weg te vinden. Te vinden wat onze eigen verantwoordelijkheid is in het bijdragen van onze kleur aan het pallet van het leven. Vroeger dacht ik dat wanneer ik groot was ik dat wel zou weten. Nu weet ik dat het leven juist de ontdekkingsreis is en de puntjes nu pas neerdwarrelen op de “i” tjes. Bovendien zijn er heel veel kleuren. Gelukkig. En bloot? dat voelt steeds lekkerder. Met straten vol van wapperende vlaggen en schooltassen kan het niemand ontgaan dat een hele groep jongeren begint aan de volgende fase van hun leven. Zo ook zoonlief, voor hem gelukkig zo snel mogelijk, op z'n zestiende. Bij zo'n prachtig liedje als dat van Jeanine Zondag (hieronder) biggelen dan toch de tranen over mijn emotionele wangen. Wat er ook gebeurt in je leven, je kijkt er uiteindelijk altijd met een heel ander perspectief op terug. Het deed me denken aan dit artikel "One benefit of the past is that it is a dramatically foreshortened edited version of the present." En inderdaad, al die mooie momenten waar je nu op terug kijkt, of het nou een gemiddelde schooldag was op je 11de of een zomerdag 5 jaar geleden, je onthoudt het moment zonder de wellicht bezorgde gevoelens die je had op dat moment over de toekomst of het verleden. Zoonlief gaat volgende week een week op "survival" met mijn broer en neefje in Zweden. Is hij bijzonder goed in geworden, overleven onder, voor hem, barre omstandigheden. Mijn dank gaat uit naar alle scholen en leraren die de vrijheid nemen om kinderen geen snelweg te bieden maar een reeks bospaadjes zonder navigatie. Nu maar hopen dat ook dochterlief, die voor de langere weg heeft gekozen, die bospaadjes mag gaan ontdekken op een school waar weinig tijd overblijft voor wandelingen. (Leestijd 6 min.)
Wat is er toch gebeurd in Nederland dat alle kinderen één of ander etiketje krijgen? Van ADHD, ADD, hypersensitiviteit, dyslexie, dyscalculie, PDD-NOS, asperger, autisme maar ook hoogbegaafd zijn is zeker niet altijd een voordeel. En vooral, wie zijn die kinderen die geen etiketje hebben? Wat doen ze? Voelen ze zich niet ondergewaardeerd? Tellen ze wel mee?
Toen wij 5 jaar geleden in Nederland kwamen wonen werd na een paar jaar in gesprekken met leraren en mentoren al vrij snel duidelijk dat er iets met zoonlief “niet in orde” was. Hij toonde zorgwekkend gedrag. In de klas werd vooral gekletst, hij had standaard de verkeerde boeken bij zich en hij vergat altijd zijn agenda. Op zich eigenlijk niet zo erg want er stond toch niets in maar natuurlijk wel een vast onderdeel van de dagelijkse structuur. En structuur, daar was wel enig gebrek aan. Ik moet altijd een beetje grinniken als ik met Nederlanders praat over het belang van de agenda. Er worden er in geen enkel land zoveel verkocht als in Nederland. Toen onze oppas in Spanje 20 werd gaf ik haar een agenda. Ze straalde. ‘Wat handig!! Dan hoef ik nooit meer iets te onthouden!’ Ze had nooit eerder zo’n ding gebruikt. Ik werd altijd zenuwachtig als we een oppas afspraak maakte en ze dan altijd even omhoog keek en de datum en het tijdstip herhaalde als methode om het vast te leggen in haar geheugen. Ze had er 20 jaar op geoefend en het werkte perfect. Mijn Nederlandse DNA vond dit destijds een nogal een onverantwoorde levenshouding. Afspraken maken, op tijd zijn. We staan wereldwijd bekend als nr 2, net onder de Duitsers. Alhoewel we jarenlang in Spanje woonde bleef het wennen aan de pragmatische invulling van afspraken. Ik zal nooit vergeten dat op één van de vele keren dat we stonden te wachten in een café op een elektriciën, de man achter de bar, na onze onrust 20 minuten te hebben geobserveerd, ons vertelde dat diegene vast iets had wat belangrijker was waardoor hij zijn afspraak niet kon nakomen. Force majeur zeg maar. Anders was hij er wel geweest. Als je in Nederland woont en niet praktisch ingesteld bent heb je eigenlijk wel een groot probleem. Praktisch zijn, gewoon dingen doen, opschieten, logisch nadenken, we zijn er allemaal heel goed in. Maar, zoals met alles, wie bepaald wat nou echt belangrijk is? Als ik mijn vrienden in Spanje vertel dat een zakenlunch in Nederland vaak een broodje kaas is met een glas melk kijken ze mij aan alsof ik een barbaar ben. Als ik vertel dat op bezoek komen bij iemand rond etenstijd ‘not done’ is en, mocht die gelegenheid zich toch voordoen, dat je dan wel verondersteld wordt om snel te vertrekken, vinden ze dat bijzonder ongastvrij. Dat we na 7u avonds niet meer op straat komen vinden ze eigenlijk best zielig. Waar ik nog het meest verrast van ben is de vanzelfsprekendheid van onze eigen nationale gewoontes. Alsof de hele wereld zich houdt aan onze afspraken. Alsof onze standaard de enige is die telt. Hetzelfde geldt voor de diagnose van ADHD. Deze is gebaseerd op de Amerikaanse Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM). In Frankrijk wordt deze niet op dezelfde manier geïnterpreteerd. De symptomen die onder ADHD vallen worden in Frankrijk meer op een holistische manier als psychosociale afwijking benaderd waarbij de omgeving van het kind, het gezin, en zelfs voeding als mogelijke invloed en tevens behandeling wordt ingezet. Ritalin en vergelijkbare ‘medicatie’ wordt alleen gegeven bij extreme gedragsproblemen. Alhoewel ik als moeder de laatste ben die niet zou toegeven dat het soms enorm vermoeiend is om een kind te hebben die moeite heeft met structuur, heeft het mij vooral heel veel geleerd. Het heeft mij geleerd hoe obsessief wij er mee omgaan. Met leren op een bepaalde manier. De onzin van alleen je kennis testen met toetsen. De moedeloosheid die bij veel kinderen optreedt als ze “het” weer niet goed doen. Hoe enorm veel belang wij hechten als samenleving aan ‘je best doen op school’ en de stigmatisering van kinderen die hier niet aan voldoen. Dat hoger altijd beter is. Vervolgens zijn we allemaal onder de indruk van mensen die tegen alle regels in dingen op een vernieuwende manier doen. Die hun hele leven tegen alles hebben aangeschopt. Waarom vinden we die mensen op het moment dat ze schoppen alleen maar vervelend en zien we pas later dat waar ze tegen aan schopten eigenlijk al jaren op de schop had gemoeten? Onlangs zat ik met zoonlief bij een tweede gesprek bij een creatieve mbo opleiding waar de docente met een stalen gezicht vraagt hoe hij om denkt te gaan met de chaotische werkmethode van de leraren? Huiswerk kan namelijk gegeven worden via Facebook, magister of via de mail en moet ingeleverd worden op weer 8 verschillende manieren. Bovendien geeft de open ruimte waar ze met 90 leerlingen individueel geconcentreerd moeten werken wel erg veel prikkels. Het gebouw wordt nieuw gebouwd en vanaf September ingewijd. Het is een creatieve opleiding waar dus allemaal creatieve zielen bij elkaar zijn. Creatievelingen die door hun prikkelgevoeligheid dingen kunnen maken die ons raken. Een boodschap voor de architecten en het Ministerie van Onderwijs: Laat de leerlingen in het vervolg in godsnaam hun eigen gebouw ontwerpen en hun eigen leermethodes aangeven. Kunnen we waarschijnlijk allemaal iets van leren. PS: inmiddels weten wij dat zoonlief is aangenomen op de opleiding! Geïnteresseerd in het thema onderwijs? Lees ook: Onderwijs, waar dient het voor? Onze goede vriend Ulf is de beste verhalenverteller die ik ken. Omdat hij uit de generatie is van mijn ouders en opgegroeid in een voor mij zowel buitenlands als buitenaards milieu kunnen we het waarheidsgehalte niet toetsen. Maar zoals mijn schoonvader altijd zei, een goed verhaal hoeft niet altijd waar te zijn. Eén van de verhalen die hij vertelt in geuren en kleuren is over toen vliegen nog bijzonder was. Dat een vliegend gezelschap eerst samen uitgebreid een fijne maaltijd nuttigde alvorens met de reis te beginnen. De piloot kwam dan, zo rond het dessert, informeren of de reizigers ongeveer klaar waren om in te stappen, wat volgens Ulf zelden het geval was. De piloot bleef dan in de buurt en dronk een cognacje mee voor de gezelligheid. Volgens Ulf waren dat er zelfs wel een stuk of 4 maar het kan zijn dat Ulf tegen die tijd zelf een beetje dubbel zag dus dat laten we in het midden.
“Ja, dat was pas vliegen!” Zei hij dan met een grijns van oor tot oor. Ik denk eraan terwijl ik een hard, uitgedroogd broodje eet in een krappe stoel omringd door de geuren en kleuren van 150 medepassagiers in een vlucht van Ryanair. Het is maar goed dat ik een beetje kan vliegen want de instructies waren onverstaanbaar in alle talen en ook de uitleg was met een totaal gebrek aan enthousiasme. Niet dat ik verwacht dat een steward blij doet over de nooduitgang en de mogelijkheid dat we met z’n150’en in de oceaan belanden met een geel reddingsvestje maar er was duidelijk gebrek aan hart voor de zaak. Dat, of ze realiseren zich inmiddels dat niemand eigenlijk wil weten wat er zou kúnnen gebeuren. Vervolgens deden ze wel een rondje langs alle passagiers met een verassende toewijding of de riemen wel écht vast zaten en de schuifjes van de ramen wel écht helemaal open stonden. Het is natuurlijk wel essentieel om te weten wáár je neerstort. “Luddieessssungentlemnesssnss disurcoptonspeaakkingfh duetowethhherrcundisionss willlandinKolnairport wewillkiiipuuuinformed wenweheffmorinforamtionasss." Mijn lief en ik kijken elkaar aan. “Huh?” Het klonk anders dan normaal dus vast geen goed nieuws. In combinatie met een Spaanse versie die klinkt alsof woorden eigenlijk volledig overgewaardeerd zijn als je alles ook gewoon achter elkaar aan kan plakken (en dan spreek ik nog vloeiend Spaans dus kan je nagaan) begrijpen we dat we door het slechte weer niet kunnen landen op het vliegveld waar onze auto staat. We vliegen een stukje door en gaan vanuit daar door met de bus. Opvallend weinig reactie om ons heen van de medereizigers. Het blijkt dat dat komt omdat de grote groep Duitsers het hele bericht in Spaans en Engels helemaal niet heeft begrepen. Er ontstaan vertalingen waar eigen interpretatie en verwachtingen worden gemengd met de beperkte informatie. In de rij achter mij begint een heel eigen verhaal zich onder de Duitsers te verspreiden. Bij het veilig landen op het verkeerde vliegveld weten we in ieder geval zeker dat we niet meer in Spanje zijn. Het regent pijpenstelen en het vliegveld staat blank. De co-piloot, de enige die wel kan praten, verteld ons dat ze aan het bellen zijn met Dublin om bussen te regelen. Altijd weer bijzonder om te zien dat er een vast percentage mensen opstaat en onmiddellijk gaat trekken aan tassen en alvast klaar gaat staan in het gangpad. Ik vraag me altijd af ook zij ook dezelfde zijn die je zuurstofmasker van je hoofd zouden rukken in een noodsituatie. Na bijna twee uur wachten in een lucht waar ademhalen niet aantrekkelijk wordt verschijnt er eindelijk een bus die zich vult met de gangpad hangers. De tweede bus is voor ons en terwijl iedereen erop af rent stappen mijn lief en ik zelfingenomen als laatste in, want, ja wij zijn ook niet helemaal gek, dan stap je als eerste uit! We moeten ons melden bij de informatie balie in de ontvangsthal. Die er natuurlijk niet is. Na wat heen en weer lopen besluiten we maar bij de groep te blijven, en dat lijkt iedereen al snel te denken. Tenslotte begon de reis al met het gevoel van veevervoer en dan wordt je vanzelf een kuddedier. We proberen het risico in te schatten van in de rij gaan staan voor een broodje en water. Geen idee wat we allemaal nog moeten doorstaan en dan kunnen we maar beter voorbereid zijn. Mijn lief wordt uitgescholden door een Duitse mevrouw omdat zij eerder in de rij stond en hij volgens haar voordringt. Ja we zijn allemaal om 4:30 opgestaan en de sfeer begint er enigszins onder te lijden. De dames van de broodjeszaak snappen ‘überhaupt nicht’ waar al die hongerige mensen plotseling vandaan komen. Geen mens te bekennen die iets weet. Moeten we nou gewoon wachten? Iets ondernemen? Er komt een lange man aan in een officieel pak die iets zegt waardoor er mensen meelopen en andere achterblijven. De vraag die de rest heeft is natuurlijk: wat heeft hij gezegd? We besluiten de meute te volgen. De waarschijnlijkheid dat de bus ergens buiten staat is groter dan dat hij de ontvangsthal binnen komt rijden. Eerst een bus voor Dusseldorf. Tussen de groep gefrustreerde mensen staan gelukkig altijd ook mensen die gewoon blijven lachen. Eén meisje is een opvallend zonnestraaltje, gezellig aan het kletsen met haar opa en begint enthousiast te springen en te zwaaien als onze bus eraan komt. De buschauffeur lacht bij dit ontvangst. De goeie sfeer is gezet. Boel inladen, muziekje op de radio en rijden maar. Aangekomen bij Weeze meteen door naar onze auto. Mijn lief en ik zitten inmiddels al bijna 10 uur vredig naast elkaar. Nog eentje en we zijn thuis. Eenmaal aangekomen, weer met z’n vieren onder één dak kunnen we eindelijk ontspannen en slaat de vermoeidheid toe. We vliegen elkaar in de haren over iets volledig onbelangrijks. Toch ’ns aan Ulf vragen of cognac dit had kunnen voorkomen. Zo lang op elkaars lip zitten is ook niet gezond. Ik bedenk dat het niet voor niets is dat bij varkens de staarten worden geknipt en bij kippen de snavels. Moeten ze misschien bij Ryanair ook aan gaan denken. Deze maand bestaat mijn blog 5 jaar. Een klein jubileum dus! Aangezien het schrijven begon met het verwoorden van onze remigratie 5 jaar geleden plaats ik vandaag een herinnering aan het vertrek. De dag waarop wij met onze twee kinderen van 11 & 12 en twee honden en een poes in twee autos stapten om 2500km richting het noorden te rijden op weg naar een nieuw leven. Spannend, een beetje eng zelfs maar inmiddels kunnen we met volle overtuiging zeggen dat we er geen dag spijt van hebben gehad. Onze kinderen, inmiddels tieners, hebben zich heel knap ontwikkeld, aangepast en zijn toch helemaal zichzelf gebleven. Mijn lief is naast zijn vak aan de slag gegaan als portret schilder en ik heb naast het schrijven en 'back office' bezigheden het licht gezien in yoga ;) Spanje blijft een onderdeel van ons leven, de olijfolie de basis van de keuken en flamenco chill mijn favoriete muziek. Maar ook bij Guus Meeuwis krijgen we het een beetje te kwaad als hij zingt over Brabant. Twee plekken die we thuis kunnen noemen. Wat een luxe. Dit is voor alle lieve mensen die wij ontmoet hebben in de afgelopen 5 jaar en ons hier zo thuis laten voelen en voor alle lieve mensen die wij achter hebben gelaten maar iedere dag in ons hart meedragen. Gracias! Het Vertrek (Málaga, Augustus 2011)Ik ben uitgeput maar kan niet slapen. Om ons heen een verzameling reisspullen. Het onwerkelijke gevoel van een laatste nacht in ons “thuisland”. Terwijl ik echt wel genoeg heb om over te malen heeft de ontsnapping van de poes bij het vertrek naar ons logeeradres (ons bed is immers al in de verhuiswagen onderweg naar NL) een gevoel van lichte paniek veroorzaakt. Zoonlief had eerder op de avond ons al gewaarschuwd dat vertrekken zonder poes geen optie voor hem was. Hij zou dan wel achter blijven met de poes en in de tuin wonen.
Als mijn lief en ik de volgende ochtend bij zonsopgang even terug naar huis rijden doe ik een schietgebedje. Laat poes in godsnaam ergens bij de voordeur zitten te miauwen zoals hij dat iedere ochtend tot onze grote ergernis doet! We lopen nog even een laatste rondje door de tuin, ik breek een takje lavendel af voor in de auto. Op de terrastafel ligt poes niets vermoedend te slapen en voordat hij goed en wel zijn ogen open heeft zit hij in de poezen-tas. Zoonlief is blij en opgelucht. De reis kan beginnen. Onze vrienden staan in de uitzwaai opstelling. Nog even een laatste foto samen, instappen en we rijden ogenschijnlijk ontspannen weg. We proberen het afscheid ietwat luchtig te houden, als ik nu ga huilen wordt het niets de komende dagen. Tenslotte hebben we 2500 km voor de boeg met een volle auto, kinderen en huisdieren in de brandende zon. Have to keep it together. We zijn met twee auto's en beginnen met een meisjes- en een jongensauto. Ik heb dochterlief en de kleine hond en poes. De jongens rijden in de andere auto met onze grote hond Yip. Ook voor hen een avontuur, de honden kennen de auto alleen van een dierenarts bezoek en kijken ons ietwat bezorgd aan. Hun blik geleidelijk glaziger door de slaappillen. Ik zet de radio aan voor een vrolijk deuntje en terwijl we richting het noorden rijden en Málaga achter ons laten klinkt het gedicht van Antonio Machado: “Caminante, no hay camino, se hace camino al andar” (Reiziger, er is geen weg. De weg maak je terwijl je loopt”) ‘Wat is er mam, huil je?’ 'Nee hoor schat, er zit een stofje in mijn oog.' Onderweg stoppen we om in de schaduw van een parkeerplek even te lunchen. Cristi, onze hulp cq vriendin cq wekelijkse dosis humor heeft een heerlijke lunch voor ons gemaakt. Gazpacho zoals alleen zij die maakt en de beste tortilla Española van heel Spanje. De spanning is weggeëbd en het voelt nu een beetje als op vakantie zijn. We lachen om de poes en hond die door de slaappillen zich wankel voort bewegen. Genieten van het gevoel van eindelijk onderweg zijn na al die maanden voorbereiding. Het is fijn om s’avonds met z’n vieren onze verhalen te vertellen van de eerste dag van de reis. Een combinatie van verdriet van afscheid en leuke spanning voor wat ons te wachten staat. We zijn uitbundig en krijgen regelmatig de slappe lach. Gek gevoel zo in niemandsland. De eigenaar van het restaurant vraagt waar we vandaan komen. Hij bedoelt onze nationaliteit. We kijken elkaar even aan… Tja. Goeie vraag. We weten wel waar we naartoe gaan. “Luister nou eens even goed, ik heb al drie keer tegen je gezegd dat je door moet lopen met die kar!” Ze kijkt hem aan met een combinatie van spot, schaamte en desinteresse zoals alleen een puber dat kan. Een ander meisje bekijkt het schouwspel van een afstandje en een groepje jongens staat te ginnegappen bij de schappen. Ik vraag me af of AH winkelmanagers tegenwoordig ook een Pabo opleiding moeten hebben. Tenslotte lijkt het in de winkel net pauze in de kantine van een scholengemeenschap. Vaak als ik bijvoorbeeld de rozijnen sta te zoeken blijf ik een beetje hangen om te proberen een verhaal te maken van flarden tekst van het gesprek tussen twee meisjes van een jaar of 17. Dit klinkt, nu ik het zo opschrijf, als klinkklare nieuwsgierigheid, maar mensen, ik schrijf en dan ligt de inspiratie op straat. Of in dit geval tussen de rekken, mits je oren gespitst zijn natuurlijk. Meestal een gesprek over het weekend en wie met wie naar huis ging en dat X weer te veel had gedronken maar dat het wel weer “fokking chill” was. De onhandigheid van sommige jongens is meestal het leukst om te observeren. Of hoe ze heel erg hun best doen om alles netjes op een rijtje in de schappen te leggen terwijl hun moeder al blij zou zijn als ze met een fractie van die moeite hun sokken bij de sokken legden in de desbetreffende lade thuis. Terwijl de meeste tieners in hun eigen kamer niets kunnen vinden kan je ze in de AH alles vragen. Ze zijn namelijk getraind om nooit nee te verkopen en “ik zoek het niet om dat te zoeken” (Brabants voor “ik heb er geen zin in”) is bij de klantgerichte AH ook geen mogelijk antwoord. Ze antwoorden standaard, terwijl ze erg hun best doen om de irritatie van de onderbreking te onderdrukken, dat ze het niet zeker weten maar het gaan informeren. Meestal lopen ze dan naar achter door de klapdeuren naar iemand die ALLES weet en komen ze dan een paar minuten later terug met het verlossende woord. Als het in de buurt ligt, wijzen ze de weg of ze lopen even met je mee als de mogelijkheid bestaat dat je onderweg volkomen vergeet wat je ook alweer zocht. Ik heb overigens nooit gevraagd aan een parttimer of ze weten waar mijn kar staat. Misschien wel een keer een leuke. Vandaag was het wel heel opvallend dat op een gewone schooldag overal van die parttime licht blauwe bloesjes rondliepen met dozen en kratten. Ik denk even na wat ik van het meisje vind die liep te klieren met de kar met lege dozen en wat ik van de manager vind die van hen verwacht dat ze met z’n allen serieus en vol overgave (lees geen lol maken) hun taak volbrengen. Natuurlijk, ze hebben er zelf voor gekozen om op deze manier wat bij te verdienen maar is de hele bijbaantjes cultuur niet een beetje uit de hand aan het lopen? Tien/twintig jaar geleden waren dat echte banen voor mensen die er hun huur en onderhoud mee moesten betalen. Mensen die heel bewust of uit noodzaak kozen voor een overzichtelijke taak. Ook mensen die daarnaast hun leven vulden met muziek maken in een band, portretten schilderen of andere creatieve activiteiten die veel geluk geven maar te weinig brood. Na het snijden in cultuur gerelateerde subsidies zijn ook de parttime betaalde functies aan het verdwijnen doordat scholieren anders hun smartphone abonnement niet kunnen bekostigen. En dan hebben we het natuurlijk wel over een basis behoefte. Al Google’nd kwam ik een interessante studie tegen over werkende pubers.( *) Het schijnt dat “Driehonderdduizend kinderen van 12-15 jaar in Nederland werken. Niet omdat het leuk of leerzaam is, maar omdat ze geld 'nodig' hebben voor luxegoederen. Nou zullen velen zeggen, daar is niets mis mee. Maar is dat wel zo? Want terwijl wij ouders vaak denken dat een bijbaantje bijdraagt aan de waarde van het geld leren kennen en dat ze bovendien discipline wordt bijgebracht door iemand anders (op vlakken waar wij het hebben opgegeven) denken de jongeren zelf daar heel anders over. Ze vinden het werk stom en absoluut niet leerzaam maar ze willen gewoon geld verdienen. Nou “willen”? zelf zeggen ze “moeten”. Kinderen en pubers zijn gericht op consumptie als leidend principe. En nee, dat is niet leuk om te horen en ja die van mij en die van jou vallen daar ook onder. Het niet hebben van een “smart” phone maakt je automatisch een sukkel. Het bedrijfsleven speelt hier dankbaar op in want abonnementen moet je iedere maand betalen. Een vakantiebaantje, om wat extras te verdienen, is al lang niet meer voldoende. Kinderen zijn autonome consumenten geworden. Volgens de wet mogen kinderen van deze leeftijd alleen onder toezicht hand- en spandiensten doen maar het blijkt in de praktijk dat er juist veel zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van ze wordt gevraagd. Van werken met grote gevaarlijke machines op een boerderij tot babysitten voor kleine kinderen. (**) Vraag is daarnaast ook of al die tijd dat kinderen zogenaamd heel goed bezig zijn om iets over “de waarde van geld” te leren er niet te weinig tijd over blijft voor andere waardes. Mee naar oma op zondagmiddag? De auto wassen van de buurvrouw? Nee, helaas, er moet gewerkt worden. AH kan ieder moment bellen om parttime krachten in te zetten op onverwacht drukke momenten. De toelevering op afroep beperkt zich niet tot de producten in de winkel en beide leveranciers zijn slachtoffer van onze flexible economie. Het blijkt dat 9000 kinderen 20 uur werken per week. Het lijkt mij weinig tijd over te laten voor een leven. Het boek signaleert zeker een trend hoe we denken over consumeren en wat belangrijk is, en dat verander je niet zomaar. Het heeft mij in ieder geval wel aan het denken gezet. In de Verenigde Staten en Engeland, waar dit proces al langer gaande is, zijn in dit verband enkele interessante studies verschenen waarvan de titels voor zich spreken: Corporate Culture's War on Children, Born to Buy en The Material Child. Mijn verwachtingen dat de drang voor luxe gadgets zal minderen is gelijk aan de verwachting dat de inhoud van mijn keukenkastjes ooit op kleur en datum geordend zullen zijn. Gelukkig kunnen onze kinderen dat later wel. * ‘Pubers aan het werk in Nederland – De kwetsbaarheid van de jonge consument’. ISBN 978‐90‐5931‐9837 ** http://www.uva.nl/nieuws-agenda/nieuws/uva-nieuws/content2/2013/06/pubers-aan-het-werk-in-nederland.html |
De kolibrie als inspiratie
Onderwerp
Alles
Archief
Oktober 2016
|